ECLI:NL:RBDHA:2025:9413
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht met betrekking tot de voortvarendheid van de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die de minister van Asiel en Migratie op 28 januari 2025 aan eiser heeft opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft eerder al uitspraken gedaan over deze maatregel op 25 februari 2025 en 8 april 2025. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 13 mei 2025 gesloten en bepaald dat een zitting niet nodig was.
De rechtbank overweegt dat indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000 of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond kan worden verklaard. Eiser heeft aangevoerd dat de minister onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting, maar de rechtbank oordeelt dat de minister voldoende stappen heeft ondernomen, zoals het rappelleren bij de Algerijnse autoriteiten en het voeren van vertrekgesprekken met eiser. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.