ECLI:NL:RBDHA:2025:2907

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
NL25.5534
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van bewaring opgelegd door de minister van Asiel en Migratie

Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. Dit besluit, genomen op 28 januari 2025, hield in dat aan eiser de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft zijn beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De zitting vond plaats op 18 februari 2025 via een beeldverbinding, waarbij zowel eiser als de minister vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

Tijdens de zitting heeft eiser geen beroepsgronden aangevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vervolgens de gegevens van zowel de minister als eiser beoordeeld en geen redenen gevonden om te concluderen dat de rechtmatigheidsvoorwaarden voor de opgelegde maatregel niet zijn voldaan. Dit leidde tot de conclusie dat er voldoende gronden zijn om de maatregel van bewaring te rechtvaardigen.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. I.S. Pruijn, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.5534

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. S. Faber),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. L.O. Augustinus).

Procesverloop

Bij besluit van 28 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 18 februari 2025 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser voert geen beroepsgronden aan en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank ziet in de door de minister en eiser verstrekte gegevens geen grond om ambtshalve te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [1] Dat betekent dat er voldoende gronden zijn om de maatregel van bewaring te kunnen dragen.

Conclusie en gevolgen

2. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. I.S. Pruijn, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.