ECLI:NL:RBDHA:2025:884
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting van Algerijnse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Raaijmakers, had beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring die op 8 oktober 2024 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat er zicht op uitzetting naar Algerije bestaat binnen een redelijke termijn. Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende voortvarend werkte aan zijn uitzetting en dat er geen zicht was op uitzetting. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat het zicht op uitzetting in zijn geval ontbrak. De rechtbank concludeerde dat verweerder voldoende inspanningen had geleverd, zoals het rappelleren bij de Algerijnse autoriteiten en het voeren van vertrekgesprekken met eiser. De rechtbank wees het beroep ongegrond en het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.