ECLI:NL:RBDHA:2025:8222
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement van aannemer na niet-afgeronde verbouwing
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een opdrachtgever en de bestuurders van een aannemersbedrijf dat failliet is gegaan. De opdrachtgever, aangeduid als [eiser], had een aannemingsovereenkomst gesloten met [bedrijfsnaam 1] B.V. voor de verbouwing van zijn woning. De werkzaamheden zijn echter niet afgemaakt en het aannemersbedrijf is failliet verklaard. De opdrachtgever heeft de bestuurders van het failliete bedrijf, [gedaagde 1] B.V. en [gedaagde 2], aangesproken op bestuurdersaansprakelijkheid voor de schade die hij heeft geleden. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank overweegt dat de vorderingen van de opdrachtgever zijn afgewezen omdat hij onvoldoende heeft aangetoond dat de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestuurders niet wisten of redelijkerwijs konden weten dat het aannemersbedrijf zijn verplichtingen niet zou kunnen nakomen op het moment dat de overeenkomst werd aangegaan. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de procedure tegen [gedaagde 1] B.V. kon worden voortgezet, ondanks de ontbinding van de vennootschap, omdat de procedure was gestart voordat de ontbinding plaatsvond. De opdrachtgever is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.