ECLI:NL:RBDHA:2025:7459
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van een vrijheidsontnemende maatregel in het vreemdelingenrecht met betrekking tot medische zorg en mentale toestand
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan eiseres door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel, die voortduurt sinds 10 januari 2025, is gebaseerd op artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft aangevoerd dat zij geen adequate toegang heeft tot medische zorg, specifiek een gynaecoloog, en dat haar mentale toestand verslechterd is door de detentie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel eerder rechtmatig is bevonden en dat de beoordeling van de rechtmatigheid zich beperkt tot de periode na de sluiting van het eerdere onderzoek op 17 februari 2025.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres over de toegang tot medische zorg en de verslechterde mentale toestand beoordeeld. Eiseres heeft niet kunnen onderbouwen dat zij op dit moment lijdt aan een medische aandoening die behandeling vereist, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat de maatregel vanwege medische omstandigheden moet worden opgeheven. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de overschrijding van de termijn van negen weken op zichzelf niet voldoende is om te concluderen dat de maatregel onredelijk lang voortduurt. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.