ECLI:NL:RBDHA:2025:712
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verklaring van inschrijving voor Unieburgers en beoordeling van economische activiteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2025, met zaaknummers NL24.43432 en NL24.43433, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een verklaring van inschrijving voor Unieburgers beoordeeld. Eiseres, een Franse nationaliteit houdende vrouw, heeft sinds 2004 in Nederland verbleven, maar haar aanvraag werd afgewezen omdat zij niet kon aantonen dat zij als economisch actieve burger in Nederland rechtmatig verblijf had. De rechtbank behandelt de feiten en omstandigheden rondom de aanvraag, waarbij verweerder, de minister van Asiel en Migratie, de aanvraag op 8 mei 2024 afwees en dit besluit op 21 oktober 2024 handhaafde na bezwaar van eiseres. Tijdens de zitting op 9 december 2024 waren zowel eiseres als haar gemachtigde aanwezig, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
Eiseres heeft verschillende documenten overgelegd ter ondersteuning van haar aanvraag, waaronder bankafschriften en salarisdocumenten, maar de rechtbank oordeelt dat deze stukken onvoldoende bewijs leveren voor haar economische activiteit. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat eiseres geen werknemer is in de zin van het Unierecht, omdat er geen bewijs is dat zij loon heeft ontvangen. De rechtbank wijst erop dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM, en dat verweerder niet verplicht was om eiseres te horen in de bezwaarfase. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.