Wettelijke regels van belang voor deze zaak
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 7:1a, eerste lid
In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
Artikel 7:12, eerste lid
De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 7:3 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 12, eerste lid, onder a
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. loon: het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen; en
1. Voor de berekening van een uitkering waarop op grond van deze wet recht bestaat, wordt als dagloon beschouwd 1/261 deel van het loon dat de werknemer verdiende in de periode van één jaar, die eindigt op de laatste dag van het aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de ziekte, het gebrek, de zwangerschap of de bevalling, die tot volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid of gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid heeft geleid, is ingetreden doch ten hoogste het in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van een dag.
2. In afwijking van het eerste lid wordt in het in artikel 21 bedoelde geval het dagloon op de daar genoemde wijze vastgesteld.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot de vaststelling van het dagloon, bedoeld in het eerste lid, en de herziening ervan nadere en zonodig afwijkende regels gesteld.
4. Het maandloon bedraagt:
a. indien recht op een uitkering bestaat over een volledige kalendermaand: 21,75 maal het dagloon; of
b. indien niet over een volledige kalendermaand recht op een uitkering bestaat: de uitkomst van het aantal dagen in de betreffende kalendermaand waarover recht op een uitkering bestaat gedeeld door het totaal aantal dagen in de betreffende kalendermaand vermenigvuldigd met 21,75 maal het dagloon. Bij het bepalen van het aantal dagen worden de zaterdagen en zondagen buiten beschouwing gelaten.
Wet financiering sociale verzekeringen
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder loon verstaan het loon en de gage overeenkomstig de Wet op de loonbelasting 1964.
2. Tot het loon behoren niet:
a. hetgeen uit een vroegere dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 wordt genoten met uitzondering van uitkeringen op grond van een werknemersverzekering of wachtgeld als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, tweede zin, van de Werkloosheidswet en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat en met uitzondering van toeslagen op grond van de Toeslagenwet;
b. eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964;
c. een tegemoetkoming als bedoeld in de artikelen 63a van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en 65l van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Wet op de loonbelasting 1964
Afdeling 1. Eindheffing
Artikel 31, eerste lid
1. Eindheffingsbestanddelen zijn:
a. bestanddelen van het loon waarover de verschuldigde belasting niet is betaald, in verband waarmee aan de inhoudingsplichtige een naheffingsaanslag wordt opgelegd, behoudens:
1°. voor zover de inhoudingsplichtige verzoekt, onder verstrekking van de daartoe noodzakelijke gegevens, dat loon niet als eindheffingsbestanddeel aan te merken;
2°. voor zover de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking besluit, mede gelet op het aantal werknemers waarop de naheffingsaanslag betrekking heeft, dat loon niet als eindheffingsbestanddeel aan te merken omdat het wel toepassen daarvan zou kunnen leiden tot een zodanig grote afwijking van het belastbare inkomen in de zin van de inkomstenbelasting van een of meer werknemers dat voor hen aanzienlijke voordelen zouden kunnen ontstaan in het kader van de heffing van die belasting, van andere belastingen of in het kader van andere wettelijke regelingen;
b. bij voor bezwaar vatbare beschikking door de inspecteur aangewezen bestanddelen van het loon met betrekking waartoe in verband met tijdelijke knelpunten van ernstige aard in redelijkheid niet kan worden gevergd dat de hoofdstukken I tot en met IV ten volle worden toegepast;
c. bij ministeriële regeling aan te wijzen uitkeringen van publiekrechtelijke aard die buiten aanmerking worden gelaten in het kader van de heffing van andere belastingen of in het kader van andere wettelijke regelingen;
d. loon ter zake van een voor privé-doeleinden ter beschikking gestelde bestelauto als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, indien in verband met de aard van het werk die bestelauto doorlopend afwisselend gebruikt wordt door twee of meer werknemers en in verband daarmee bezwaarlijk is vast te stellen of en aan wie die bestelauto voor privé-doeleinden ter beschikking is gesteld, met dien verstande dat in afwijking in zoverre van het overigens bij of krachtens deze wet bepaalde, de verschuldigde belasting over dit loon op jaarbasis per bestelauto € 438 bedraagt en bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot dit loon;
f. voor zover sprake is van tegenwoordige arbeid: door de inhoudingsplichtige aangewezen vergoedingen en verstrekkingen, daaronder begrepen gedeelten van vergoedingen en verstrekkingen, voor zover de omvang van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate groter is dan de omvang van de vergoedingen en verstrekkingen die in voor het overige overeenkomstige omstandigheden in de regel worden aangewezen;
g. voorzover sprake is van vroegere arbeid:
1°. vergoedingen ter zake van de aanschaf bij de inhoudingsplichtige dan wel bij een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap van branche-eigen producten van het bedrijf van de inhoudingsplichtige dan wel van het bedrijf van een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap;
2°. door de inhoudingsplichtige aangewezen vergoedingen en verstrekkingen, daaronder begrepen gedeelten van vergoedingen en verstrekkingen, ter zake of in de vorm van het volgen van een opleiding of studie voor zover wordt voldaan aan het gestelde in artikel 31a, tweede lid, onderdeel d, en voor zover de omvang van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet in belangrijke mate groter is dan de omvang van de vergoedingen en verstrekkingen die in voor het overige overeenkomstige omstandigheden in de regel worden aangewezen;
3°.overige verstrekkingen;
met dien verstande dat vergoedingen en verstrekkingen als bedoeld onder 1° en 3° uitsluitend eindheffingsbestanddelen zijn voor zover deze vergoedingen en verstrekkingen ook door de inhoudingsplichtige of door een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap worden verstrekt aan een of meer werknemers met inkomsten uit tegenwoordige arbeid die voor het overige in dezelfde omstandigheden verkeren;
h.toeslagen als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en in artikel 21b van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 zoals dat luidde tot 1 januari 1992, alsmede toeslagen als bedoeld in artikel 19 van de Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940–1945.
Artikel 31a, achtste lid
Voor bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen werknemers die door een inhoudingsplichtige van buiten Nederland in dienstbetrekking worden genomen, geldt, onder daarbij te stellen voorwaarden, dat vergoedingen van kosten en verstrekkingen van verblijf buiten het land van herkomst gedurende ten hoogste vijf jaar ten minste worden beschouwd als vergoeding voor extraterritoriale kosten tot ten hoogste 30% van het daarbij aan te wijzen gedeelte van het loon, alsmede tot het bedrag van de daarbij aan te wijzen schoolgelden. Bij de toepassing van de eerste zin wordt per werknemer, naast de vergoeding of verstrekking van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen schoolgelden, ten hoogste een bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen in aanmerking genomen van 30% van het bedrag van de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 van de Wet normering topinkomens. Voor een werknemer waarvoor de eerste zin niet het gehele kalenderjaar wordt toegepast, wordt het ten hoogste in aanmerking te nemen bedrag, bedoeld in de tweede zin, naar tijdsgelang herrekend. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor de toepassing van de tweede zin, ingeval de eerste zin voor dezelfde werknemer ook wordt toegepast door een of meer met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschappen of door een of meer natuurlijke personen die voor ten minste een derde gedeelte belang hebben in de inhoudingsplichtige.
Dagloonbesluit werknemersverzekeringen
Artikel 14
Onder loon wordt in dit hoofdstuk verstaan loon in de zin van artikel 16 van de Wfsv met dien verstande dat niet onder loon wordt begrepen:
a. de toeslagen en aanvullingen, bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel a, van die wet;
b. een eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de loonbelasting 1964 ten aanzien waarvan de werkgever met toestemming van de inspecteur van de rijksbelastingdienst geen correctiebericht als bedoeld in artikel 28a van de laatstgenoemde wet heeft ingediend; en
c. een uitkering op grond van hoofdstuk IV van de WW.
Besluit proceskosten bestuursrecht
Artikel 1
Een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 onderscheidenlijk een vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, of 7:28, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan uitsluitend betrekking hebben op:
a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,
b. kosten van een getuige of deskundige die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht,
c. kosten van een tolk die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen,
d. reis- en verblijfkosten van een partij of een belanghebbende,
e. verletkosten van een partij of een belanghebbende,
f. kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken, en
g. kosten van het als gemachtigde optreden van een arts in zaken waarin enig wettelijk voorschrift verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is.