Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
Op 25 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Oezbeekse nationaliteit. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 11 maart 2025 was genomen, waarin de maatregel van bewaring werd opgelegd. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van deze maatregel beoordeeld, waarbij zij zich richtte op de vraag of de eerdere maatregel van 4 maart 2025, die was opgeheven, invloed had op de huidige maatregel. De rechtbank concludeerde dat een onrechtmatigheid in de eerdere maatregel niet automatisch de latere maatregel onrechtmatig maakt, tenzij er sprake is van ernstige schendingen van fundamentele rechten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring, zoals het risico op onttrekking aan toezicht en de noodzaak om gegevens te verkrijgen voor de beoordeling van de asielaanvraag, voldoende waren. Eiser had niet betwist dat deze gronden feitelijk juist waren. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring terecht was opgelegd op basis van artikel 59b van de Vreemdelingenwet. Eiser voerde aan dat een lichter middel had moeten worden toegepast, maar de rechtbank oordeelde dat er geen andere afdoende en minder dwingende maatregel beschikbaar was. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.