In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. V.C.D. Klaassen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. M.A. Bakker. Eiser had een arbeidsovereenkomst met Social Enterprise ZH, het bedrijf van zijn echtgenote, en ontving een Ziektewet-uitkering na ziekmelding. Het Uwv schorste de uitkering en weigerde deze later terug te betalen, omdat er geen sprake zou zijn van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden beoordeeld en vastgesteld dat eiser niet als werknemer kan worden aangemerkt, omdat hij niet voldoet aan de vereisten voor een dienstbetrekking. De rechtbank concludeert dat er voldoende bewijs is dat eiser geen arbeid heeft verricht voor Social Enterprise ZH en dat de terugvordering van de uitkering terecht is. Eiser heeft niet aangetoond dat er sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking, en zijn beroep is ongegrond verklaard.