ECLI:NL:RBDHA:2025:4761
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en zicht op uitzetting Algerije in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 maart 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die op 8 november 2024 door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd. Eiser, die de Algerijnse nationaliteit bezit, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op dezelfde dag heeft gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat er geen zicht is op uitzetting naar Algerije, omdat de Algerijnse autoriteiten niet hebben gereageerd op de rappels van verweerder. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende inspanningen heeft geleverd. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is, omdat eiser zelf geen aantoonbare inspanningen heeft verricht om zijn vertrek te bespoedigen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.