Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.[gedaagde 1] te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
[gedaagde 2]te [woonplaats 2] ,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van [gedaagde 2] , met producties 1 tot en met 44;
- de akte wijziging eis van NIBC;
2.De feiten
- ECP Finance B.V. (hierna: ECP Finance);
- ECP Nederland B.V. (hierna: ECP Nederland);
- European Credit Partners N.V. (hierna: ECP N.V.) en
- Stichting ECPayments.
geringfencetevennootschap (een vennootschap die vanuit het oogpunt van vermogensbescherming (financieel) gescheiden is van andere vennootschappen) en dat er een stichting zou worden opgericht waaraan de factoring debiteuren voortaan hun vorderingen zouden moeten voldoen.
- ECP Factoring B.V. (hierna: ECP Factoring);
- Stichting ECPay (hierna: ECPay);
- Stichting ECP Factoring Holding;
- de trustmaatschappij TMF Management B.V. (hierna: TMF).
- i) de vordering is overdraagbaar of verpandbaar zonder dat daarvoor toestemming van de factoring debiteur of een derde nodig is;
- ii) er rust geen beslag op de vordering;
- iii) de vordering wordt niet betwist;
- iv) de vordering is voor 90% kredietverzekerd;
- v) de vordering bedraagt maximaal € 500.000;
- vi) ten aanzien van de vordering bestaat geen betalingsachterstand van meer dan 90 dagen;
- vii) de factoring debiteur is niet failliet;
- viii) de factoring cliënt is gevestigd in Nederland;
- ix) de factoring cliënt heeft geen betalingsachterstand bij ECP Nederland.
eligiblevorderingen’.
eligiblevorderingen. De resterende minimaal 12,5% van de
eligiblevorderingen moesten worden gefinancierd vanuit de (door ECP N.V. te verstrekken) Junior Loan.
- i) wekelijks een lijst van huidige vorderingen, inclusief een overzicht met details van alle
- ii) wekelijks een overzicht van de zekerheidsrechten verstrekt door iedere factoring cliënt;
- iii) maandelijks een rapportage over onder meer de betalingen door factoring debiteuren van de aan ECP Factoring gefactorde vorderingen.
- Er wordt aangegeven dat er meer onder de Atradius dekking valt dan dat daadwerkelijk het geval is.
- De laatste dagen voor rapportage worden openstaande facturen die ontvangen zijn, niet meer afgeletterd. Effect is dat en het saldo liq. Middelen en de openstaande vorderingen hoger zijn. Dit is dubbele dekking.
- Klanten worden de laatste periode rond rapportage niet meer uitbetaald. Dit om de cash positie maar zo hoog mogelijk te houden.
Naar NIBC wordt een te positief beeld weergegeven (facturen worden gepresenteerd als zijnde uitbetaald die dat nog niet zijn).
- Naar NIBC worden verpandingsverboden niet aangegeven waardoor deze meer waarde lijken te hebben.
- Facturen worden verjongd waardoor deze nog waardevol lijken.
- Naar NIBC worden meer facturen opgevoerd dan die aan de eisen voldoen (op facturen ontbreken cessieteksten). Deze facturen zijn veelal geheel niet door ECP gekocht of zijn niet in het bezit van ECP (deze zijn via OPL inzicht ontvangen).
- Klanten en hiermee facturen worden naar NIBC weergegeven alsof deze eerder klant zijn dan dat dit werkelijk zo is (hiermee wordt eerder financiering opgehaald).
3.Het geschil
- i)
- ii)
- iii)
- iv)
Servicer) uitgevoerd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] waren daarmee de statutaire ofwel feitelijke bestuurders van alle ECP-entiteiten.
- i) [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben NIBC opzettelijk in strijd met de gemaakte afspraken de aankoop van vorderingen laten financieren die niet voldeden aan de Eligibility Criteria, waardoor NIBC – zonder dat zij dat wist – tal van vorderingen heeft gefinancierd die zij blijkens de gemaakte afspraken niet had willen financieren;
- ii) [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben in de rapportages die NIBC inzicht moesten verschaffen in de kredietwaardigheid van ECP, vorderingen opgenomen die niet (meer) bestonden of die niet door ECP waren gekocht, en zo NIBC financiering laten verstrekken waar geen (voor financiering in aanmerking komende) vorderingen c.q. pandrechten tegenover stonden;
- iii) [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben de opbrengsten uit door NIBC gefinancierde vorderingen omgeleid om ze buiten het zicht van NIBC te houden en ze voor andere dan de overeengekomen doeleinden te gebruiken;
- iv) [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben in strijd met de gemaakte afspraken overeenkomsten gesloten met Factoring Cliënten die niet aan de gestelde vereisten voldeden en daarmee onnodige en onverantwoorde risico’s genomen;
- v) [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben een volstrekt ontoereikende administratie gevoerd, waardoor betalingen en geldstromen niet goed zijn geadministreerd en gealloceerd.
4.De beoordeling
Nederland. De rechtbank licht dit als volgt toe.
eligiblevorderingen. Iedere rapportageperiode (de rechtbank begrijpt: maandelijks) werd het saldo van de
eligiblevorderingen bepaald en aan de hand daarvan het maximale leenbedrag onder de Senior Loan (87,5% van de
eligiblevorderingen) op dat moment. Als uit de rapportage bleek dat er meer dan het maximale leenbedrag was getrokken, dan diende het factoringbedrijf het verschil terug te betalen of de Junior Loan te verhogen. Het saldo van
eligiblevorderingen kon lager worden door bijvoorbeeld betaling door de factoring debiteur (waar dan een verhoging van de cashpositie tegenover stond), maar ook bijvoorbeeld doordat
eligiblevorderingen
non-eligiblewerden (bijvoorbeeld omdat de vordering inmiddels meer dan 90 dagen oud was, omdat er beslag op was gelegd, de vordering inmiddels werd betwist etc., zie hiervoor onder 2.9). Of NIBC bereid was (87,5% van) een gefactorde vordering te financieren werd dus niet alleen bij de aankoop van de vordering bepaald, maar iedere rapportageperiode opnieuw. Dat maakt dat het voor NIBC van groot belang was dat zij juist werd geïnformeerd over (onder meer) de actuele stand van de
eligiblevorderingen.
eligiblevorderingen en daarmee op de aanspraak van ECP Factoring op kredietverlening.
eligiblevorderingen heeft opgenomen die reeds door betaling waren tenietgegaan, door werknemers te instrueren te wachten met ‘afletteren’ tot na het eerstvolgende rapportagemoment. Partijen hebben toegelicht dat ‘afletteren’ inhoudt dat een ontvangen betaling wordt gekoppeld aan een (eligible of non-eligible) vordering, waarbij deze vordering dus wordt ‘weggestreept’. Door een betaalde
eligiblevordering niet af te letteren wordt een te hoog saldo aan
eligiblevorderingen gepresenteerd, waarop de maximale Senior Loan wordt gebaseerd, terwijl de ontvangen betaling al wordt meegenomen bij het saldo liquide middelen.
eligiblevorderingen niet af te letteren tot na het peilmoment van de eerstvolgende maandrapportage. Het WhatsApp bericht van [gedaagde 2] zelf, geciteerd in randnummer 2.26 van dit vonnis, over het niet afletteren wijst erop dat ook [gedaagde 2] actief was betrokken bij de praktijk het totaalbedrag aan openstaande
eligiblevorderingen in de maandrapportages te manipuleren door betaalde vorderingen vertraagd te laten afletteren. Dat geldt temeer gelet op het WhatsApp bericht van [gedaagde 1] van kort daarna, waarin de zin ‘Als het kan vandaag niet afletteren’ volgt op het woord ‘Rapportage’. [gedaagde 2] heeft op de mondelinge behandeling desgevraagd geen geloofwaardige andere verklaring gegeven voor deze e-mail van [gedaagde 1] en van de WhatsApp berichten van hemzelf en [gedaagde 1] over afletteren. Dat maandrapportages voor NIBC bewust zijn gemanipuleerd door actief te sturen op afletteren, wordt verder ondersteund door de inhoud van de anonieme brief die is geciteerd in randnummer 2.28 van dit vonnis.
eligiblevorderingenportefeuille. In de processtukken van [gedaagde 2] is hierover herhaaldelijk opgemerkt dat ‘alle betrokken partijen reeds vóór het daadwerkelijke moment van het tot stand komen van de factorovereenkomst hebben gehandeld alsof er reeds een factorrelatie bestond’. Echter, NIBC heeft dat gemotiveerd betwist, en [gedaagde 2] heeft niets naar voren gebracht of overgelegd dat zijn standpunt hierover ondersteunt. Zo heeft [gedaagde 2] niet gesteld of onderbouwd dat ECP vóór het jaar 2019 heeft geprobeerd facturen van Seamed te innen. Verder staat in de factorovereenkomst, die ECP Factoring in februari 2019 met Seamed heeft gesloten, niets vermeld over eerder handelen als ware er reeds een factoringrelatie. In de allonge bij deze overeenkomst staat juist het tegenovergestelde, namelijk dat de afspraken met betrekking tot debiteurenbeheer en factoring (vanaf februari 2019) de eerste zes maanden nog niet van toepassing waren op Seamed Holding B.V. en Nirint Shipping B.V. (zie hiervoor onder 2.23). De rechtbank concludeert daarom dat ECP Nederland op dit punt onjuiste informatie heeft opgenomen in de rapportages voor NIBC. Uit de hiervoor onder 2.21 en 2.22 weergegeven e-mailberichten van [gedaagde 2] volgt daarbij dat dit bewust is gedaan en dat [gedaagde 2] daarbij betrokken was.
eligiblevorderingen. Er bestaat daarmee causaal verband tussen het ernstig persoonlijk verwijtbaar handelen van [gedaagde 2] op dit punt en het niet beëindigen van de financieringsrelatie door NIBC in maart ofwel december 2018. Doordat NIBC haar schadevergoedingsvordering heeft gebaseerd op de hiervoor genoemde hypothetische scenario’s, is de schade van NIBC als gevolg van het selectief afletteren (vastgesteld voor 2019) reeds inbegrepen bij haar schade als gevolg het opnemen van de vorderingen van Seamed in de lijst met
eligiblevorderingen vanaf maart 2018. In die hypothetische scenario’s zou NIBC vanaf maart of december 2018 überhaupt geen financiering meer hebben verstrekt, dus ook niet de financiering die zij als gevolg van het onjuist afletteren zou hebben verstrekt.
eligiblevorderingen vanaf maart 2018. De rechtbank laat daarom in dit vonnis in het midden of de overige gestelde normschendingen hebben plaatsgevonden, of deze ernstig verwijtbaar handelen jegens NIBC opleveren en of [gedaagde 2] daarbij was betrokken.
gunstigescenario, maar dat zij dit bij het berekenen van haar verlies in de (twee) hypothetische scenario(‘s) verkeerd heeft gedaan. Bij de berekening in de hypothetische scenario’s is NIBC er namelijk vanuit gegaan dat de nog uitstaande gefactorde vorderingen – volgens NIBC omstreeks € 20 miljoen – volledig zouden zijn voldaan. Dat leidt tot een laag verlies van NIBC in de hypothetische situatie. Als NIBC daadwerkelijk uit was gegaan van het voor [gedaagde 2] meest
gunstigescenario dan zou NIBC in de hypothetische scenario’s de uitstaande gefactorde vorderingen juist niet hebben kunnen innen, en zou haar verlies in die scenario’s dus (omstreeks) € 20 miljoen meer zijn geweest. Dat leidt, nu haar schade moet worden berekend door het verschil te nemen tussen het verlies van NIBC in de feitelijke situatie en in het hypothetische scenario, tot een aanmerkelijk lagere berekende schade.
non-eligiblevorderingen. Hij heeft daarbij opgemerkt dat de waarde van wel bestaande en aan ECP Factoring toebehorende vorderingen niet automatisch op nihil kan worden gesteld. De rechtbank verzoekt NIBC om zich in haar akte ook uit te laten over de vraag of is geprobeerd om deze
non-eligiblevorderingen te innen en – voor zover dat zo is – wat het resultaat daarvan is geweest. Voor zover niet is geprobeerd om deze vorderingen te innen, vraagt de rechtbank NIBC om de reden daarvan toe te lichten.
non-eligiblevorderingen is gebeurd en welk resultaat dat heeft gehad. [gedaagde 2] mag hierop vervolgens bij antwoordakte reageren.
10 december 2025voor akte van NIBC als bedoeld in 4.24 en 4.25;