6.2.De beroepsgrond dat eiseres na 4 januari 2023 rechtmatig verblijf op grond van artikel 8.12 van het Vb heeft gehad slaagt niet. Overigens geldt dat de payrollovereenkomst van 9 september 2024 en de overgelegde loonstrook zien op feiten en omstandigheden die dateren van ná het bestreden besluit en dus niet bij de (ex-tunc) toetsing van het bestreden besluit kunnen worden betrokken.
Is er sprake geweest van opbouw van duurzaam verblijfsrecht?
7. Uit wat is overwogen onder 5 en 6 volgt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij (direct) vóór haar uitschrijving uit de Brp op 24 juni 2021 en ná de peildatum 4 januari 2023 rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad op grond van artikel 8.12 van het Vb. Er is daarom geen sprake geweest van een opbouw van een duurzaam verblijfsrecht die door de tussentijdse afwezigheid uit Nederland onderbroken had kunnen worden. Het betoog van eiseres dat op grond van artikel 8.17, tweede lid, aanhef en onder a, van het Vb de opbouw van een duurzaam verblijfsrecht niet is onderbroken door de feitelijke afwezigheid uit Nederland van enkele maanden in de periode van 24 juni 2021 tot 4 januari 2023, treft al daarom geen doel. De rechtbank beantwoordt daarom niet de vraag of eiseres daadwerkelijk meer dan zes maanden uit Nederland afwezig is geweest.
Heeft eiseres op andere gronden een Unierechtelijk verblijfsrecht (gehad)?
8. Eiseres betoogt dat zij een Unierechtelijk verblijfsrecht ontleende aan de zorgrelatie die zij voor haar zoon heeft gehad, met wie zij vanuit Griekenland in 2011 weer naar Nederland is teruggekeerd. Eiseres wijst daarbij op de arresten van het Hof van 27 oktober 1982, Morson en Jhanjan, ECLI:EU:1982:368, van 19 oktober 2004, Zhu en Chen, ECLI:EU:C:2004:639, van 23 februari 2010, Teixeira, ECLI:EU:C:2010:83, en Ibrahim, ECLI:EU:C:2010:80, en van 10 mei 2017, Chavez-Vilchez, ECLI:EU:C:2017:354. Ter zitting heeft eiseres nog gewezen op de arresten van het Hof van 11 december 2007, Eind, ECLI:EU:C:2007:771, en van 12 maart 2014, O. en B., ECLI:EU:C:2014:135. Zij heeft daarom een status als langdurig ingezetene verworven op grond van artikel 16 van de richtlijn 2004/38/EG, aldus eiseres.