ECLI:NL:RBDHA:2025:17531
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van IOAW-uitkering in verband met pre-pensioen en schadevergoeding wegens overschrijding van redelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 september 2025 uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot de IOAW-uitkering van eiser, die in beroep was gegaan tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Delft. Eiser ontving een IOAW-uitkering en had daarnaast een inkomen uit pre-pensioen. De rechtbank oordeelde dat het pre-pensioen als inkomen moet worden aangemerkt en daarom in mindering moet worden gebracht op de IOAW-uitkering. De rechtbank bevestigde de herziening van de IOAW-uitkering en de terugvordering van te veel betaalde uitkeringen, omdat eiser niet had voldaan aan zijn inlichtingenplicht door geen pensioenspecificaties te overleggen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de besluiten, maar de rechtbank verklaarde deze ongegrond, met uitzondering van de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden en kende eiser een schadevergoeding toe van in totaal € 1.500,-, waarvan € 250,- door verweerder en € 1.250,- door de Staat der Nederlanden moest worden betaald. De rechtbank concludeerde dat de besluiten tot herziening en terugvordering van de IOAW-uitkering in rechte stand hielden, maar dat eiser recht had op schadevergoeding wegens de overschrijding van de redelijke termijn.