Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[partij A sub 1] ,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces),
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 november 2024 met voorwaardelijke incidentele vordering ex artikel 843a Rv;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van Dexia, tevens houdende incidentele vordering ex artikel 194 Rv;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie van Afnemer;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van Dexia;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens houdende akte uitlating producties in
2.De feiten
in het voorwaardelijke incident:
in de hoofdzaak:
- voor recht zal verklaren dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens Afnemer
- voor recht zal verklaren dat Afnemer schade heeft geleden als gevolg van het
- Dexia zal veroordelen tot voldoening aan Afnemer van al datgene dat Afnemer aan
- Dexia zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van Afnemer,
- Dexia zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met rente.
in het incident:
gemachtigde van Afnemer namens Afnemer in deze procedure ingenomen
feitelijke stellingen aan zijn ontleend aan Dexia te verstrekken,
in de hoofdzaak:
gesloten overeenkomsten met contractnummer [contractnummer] aan al haar
verplichtingen heeft voldaan en derhalve niets meer aan Afnemer verschuldigd is;
- een kopie van de overeenkomst van 11 december 2000, voorzien van de vermelding:
- een brochure van Bank Labouchere, voorzien van de titel
- een kopie van een uittreksel van de KvK van de tussenpersoon met als beschrijving van de activiteiten
- een verklaring van een oud-adviseur van [tussenpersoon] , waarin zij verklaart dat er door haar toenmalige werkgever op gehamerd werd dat er praktisch gezien geen risico’s waren, en dat zij vooral de boodschap moest geven dat er winst gemaakt ging worden.
€ 135,00