ECLI:NL:RBDHA:2025:135
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 13 november 2024 niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. Het verzoek om een voorlopige voorziening staat geregistreerd onder het zaaknummer NL24.44711, waarop bij afzonderlijke uitspraak wordt beslist.
De rechtbank verklaart het beroep kennelijk ongegrond. Dit betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Op grond hiervan neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. In dit geval heeft Nederland bij Frankrijk een verzoek om terugname gedaan, dat door Frankrijk op 14 augustus 2024 is aanvaard.
Eiser heeft aangevoerd dat hij in Frankrijk eerder is onthouden van opvang en voorzieningen, en dat dit in zijn geval extra onwenselijk is vanwege zijn oogklachten. Hij stelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag worden uitgegaan. De rechtbank oordeelt dat de minister er in het algemeen vanuit mag gaan dat Frankrijk zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiser moet met concrete aanwijzingen aannemelijk maken dat hij bij overdracht aan Frankrijk een reëel risico loopt op een met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest strijdige behandeling.
De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat hij bijzondere kwetsbaarheid vertoont zoals bedoeld in het Tarakhel-arrest. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt en verklaart het beroep ongegrond. Eiser mag worden overgedragen aan Frankrijk en krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.