ECLI:NL:RBDHA:2024:9197
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 6 juni 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, heeft op 30 september 2023 in Nederland asiel aangevraagd, maar haar aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht op basis van de Dublinverordening. De rechtbank behandelt ook het verzoek van eiseres om een voorlopige voorziening. Eiseres stelt dat zij slachtoffer is van mensenhandel en dat haar geen bedenktijd is gegund. De rechtbank oordeelt dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet als bijzonder kwetsbare vreemdeling moet worden aangemerkt, omdat niet vaststaat dat zij daadwerkelijk slachtoffer is van mensenhandel. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van willekeur bij de toepassing van de hardheidsclausule van artikel 17 van de Dublinverordening. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De rechtbank benadrukt dat de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling is genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan, en dat er geen grond is voor het treffen van een voorlopige voorziening.