ECLI:NL:RBDHA:2024:9091
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 11 april 2024, wordt de herziening van een bijstandsuitkering en de terugvordering van betaalde bijstand aan de eiser behandeld. De eiser, een zelfstandig masseur, ontving sinds 11 maart 2020 een bijstandsuitkering. Het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn heeft op 11 november 2021 de bijstandsuitkering ingetrokken en herzien over de periode van 1 augustus 2020 tot en met 30 april 2021, waarbij een bedrag van € 2.217,13 aan betaalde bijstand werd teruggevorderd. De rechtbank behandelt het beroep van de eiser tegen het besluit van het college, dat gedeeltelijk gegrond werd verklaard, maar de terugvordering verlaagde naar € 864,26.
De rechtbank oordeelt dat de herziening van de bijstandsuitkering rechtmatig is, omdat de eiser zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door niet alle inkomsten correct op te geven. De rechtbank stelt vast dat het college gerechtigd was om onderzoek te doen naar de juistheid van de verstrekte gegevens en dat de eiser niet opzettelijk inkomsten heeft verzwegen. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van de bijstand ook rechtmatig is, omdat deze voortvloeit uit de schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond, wat betekent dat de herziening en terugvordering in stand blijven. De eiser krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.