In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2024 wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. Eiseres, die in Libië woonde met haar ouders en broers, heeft op 7 november 2022 een mvv-aanvraag ingediend om bij haar vader in Nederland te kunnen verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 26 januari 2023 afgewezen, en na bezwaar is deze afwijzing in stand gehouden. De rechtbank heeft het beroep op 12 december 2023 behandeld, waarbij zowel de referent als zijn echtgenote aanwezig waren, en de gemachtigde van eiseres werd vertegenwoordigd door mr. T. Sleeman.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de belangenafweging in het nadeel van eiseres heeft laten uitvallen. De staatssecretaris heeft gesteld dat de belangenafweging, hoewel er een hechte familieband is, niet in het voordeel van eiseres kan uitvallen omdat het gezinsleven ook op afstand kan worden voortgezet. Eiseres verblijft momenteel in Cyprus en heeft een visum dat geldig is tot 21 maart 2024. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de afwijzing van de mvv-aanvraag gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden in Libië en de zelfstandigheid van eiseres.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris alle relevante feiten en omstandigheden in de belangenafweging heeft betrokken en dat de nadelige punten voor eiseres zwaarder mochten wegen dan de voordelige punten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken in hoger beroep gaan.