ECLI:NL:RBDHA:2024:824
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 6 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep samen met een andere zaak behandeld op 12 januari 2024, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Spanje kan worden beschouwd als verantwoordelijk voor de asielaanvraag van eiser, op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser heeft betoogd dat hij in Spanje geen asielaanvraag heeft ingediend en dat hij onder dwang zijn vingerafdrukken heeft moeten afgeven. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat Spanje zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat de Europese richtlijnen van toepassing zijn op de opvangomstandigheden in Spanje en dat eiser de mogelijkheid heeft om klachten in te dienen bij de Spaanse autoriteiten.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat de staatssecretaris zijn asielaanvraag onverplicht had moeten behandelen op basis van artikel 17 van de Dublinverordening, vanwege bijzondere individuele omstandigheden. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet ten onrechte geen aanleiding heeft gezien om de aanvraag onverplicht in behandeling te nemen, omdat eiser niet heeft onderbouwd dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die een overdracht aan Spanje van onevenredige hardheid zouden getuigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt.