ECLI:NL:RBDHA:2024:6271
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en voorlopige voorziening van een Syrische statushouder met medische klachten
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 16 april 2024, wordt het beroep van eiser, een Syrische statushouder, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 25 januari 2024 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard op basis van het feit dat eiser internationale bescherming geniet in Bulgarije. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Bulgarije niet de nodige medische hulp kan krijgen en dat hij vreest voor zijn veiligheid door een in Bulgarije woonachtige Syriër. De rechtbank heeft de zaak op 8 april 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser kan terugkeren naar Bulgarije, omdat er geen bewijs is dat zijn internationale bescherming is ingetrokken. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in Bulgarije in een situatie van materiële deprivatie terechtkomt die in strijd is met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest van de Europese Unie. De rechtbank wijst erop dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat betekent dat men ervan uitgaat dat Bulgarije zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat dit in zijn geval anders is.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 25 april 2024.