Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 januari 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, het college
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
wonenin de vorm van aaneengebouwde
woningen. Dat het daarbij gaat om wonen ‘in de vorm van aaneengesloten’ woningen, doet niet af aan het feit dat er direct verband is gelegd tussen ‘wonen’ en ‘woningen’ door het gebruik van het woord ‘woningen’ in de bestemmingsomschrijving. Omdat dit directe verband er is, mocht het college voor de uitleg van de bestemmingsomschrijving in artikel 13.1 de definitie van het begrip ‘woning’ uit artikel 1.56 betrekken en de bestemming ‘Wonen - 1’ zo uitleggen dat het gaat om de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Het college heeft geen aansluiting hoeven zoeken bij het algemeen spraakgebruik. De rechtbank volgt het college daarom in zijn standpunt dat kamergewijze verhuur in strijd is met de bestemming en dat daarvoor een omgevingsvergunning is vereist.