ECLI:NL:RBDHA:2024:4178
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een asielaanvraag in het kader van internationale bescherming en het interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 6 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verklaarde deze aanvraag op 4 oktober 2023 niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen geen verzoek daartoe hebben ingediend. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser in Bulgarije internationale bescherming geniet, en dat de Dublinverordening van toepassing is. Eiser betwist deze bescherming, maar de rechtbank stelt vast dat de Bulgaarse autoriteiten op 28 augustus 2023 hebben bevestigd dat eiser op 25 mei 2022 internationale bescherming is verleend. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de informatie van de Bulgaarse autoriteiten. Eiser heeft niet aangetoond dat hij geen bescherming geniet in Bulgarije, en zijn beroep wordt ongegrond verklaard. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van M. Kok, griffier.