Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Dit is gebaseerd op het feit dat de eiser eerder in Kroatië een verzoek om internationale bescherming had ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 maart 2024, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat Kroatië niet voldoet aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat Kroatië in staat is om Dublinclaimanten adequaat te behandelen. De eiser heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat hij in Kroatië te maken heeft gehad met mishandeling of dat hij niet in staat zou zijn om een asielaanvraag in te dienen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft besloten om de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling te nemen en dat de overdracht aan Kroatië in overeenstemming is met de Dublinverordening. De rechtbank verklaart het beroep van de eiser ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie verstrekt over de mogelijkheid tot hoger beroep.