ECLI:NL:RVS:2024:288

Raad van State

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
202307427/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, die op 23 november 2023 heeft geoordeeld dat de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 12 september 2023 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, wat de vreemdeling niet kon accepteren. Hij heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde dit beroep ongegrond.

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J.J. Flantua, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de uitspraak van de rechtbank niet vernietigd hoeft te worden. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden, zoals vermeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

De Afdeling heeft ook opgemerkt dat de rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, eerder door de Afdeling is beantwoord in een uitspraak van 13 september 2023. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.

Uitspraak

202307427/1/V3.
Datum uitspraak: 24 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 23 november 2023 in zaak nr. NL23.28778 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 12 september 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij mondelinge uitspraak van 23 november 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.J.J. Flantua, advocaat te Amersfoort, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat onder meer over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3411, onder 2.6, over de vraag of de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij voor Kroatië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2024
846-1086