ECLI:NL:RBDHA:2024:3945
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting naar Gambia
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Gambiaanse eiser. De maatregel van bewaring was eerder opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 oktober 2023, op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 14 maart 2024 gesloten.
Eiser, geboren in 1998, stelt dat er geen redelijk zicht is op uitzetting naar Gambia, omdat er sinds zijn lp-aanvraag op 23 september 2023 geen reactie van de Gambiaanse autoriteiten is gekomen. Hij beschikt niet over identificerende documenten en betwijfelt of de autoriteiten hem een laissez-passer zullen verstrekken. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Gambia is, en dat het aan eiser is om aan te tonen dat dit in zijn specifieke geval niet geldt. De rechtbank concludeert dat eiser hierin niet is geslaagd, aangezien er twee data zijn vastgesteld voor zijn presentatie, waarvan hij de eerste keer niet is verschenen.
De rechtbank oordeelt dat de langere duur van de bewaring voor risico van eiser komt, en verklaart het beroep ongegrond. Ook het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.