ECLI:NL:RBDHA:2024:1082

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
NL24.1731
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting naar Gambia

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een eiser met de Gambiaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 oktober 2023, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en het onderzoek op 23 januari 2023 gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden en dat de beoordeling van het voortduren van de maatregel alleen betrekking heeft op de periode na het sluiten van het onderzoek op 13 december 2023. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht is op uitzetting naar Gambia, omdat er nog geen laissez-passer (lp) is afgegeven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Gambia is, en dat eiser niet heeft aangetoond dat dit in zijn geval niet geldt. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser zijn medewerking aan zijn vertrek naar Gambia weigert.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.1731

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 12 oktober 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 23 januari 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Gambiaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats [1] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van het onderzoek op 13 december 2023.
4. Eiser voert aan dat de beroepsgronden van het eerder ingediende vervolgberoep nog steeds geldig zijn en dat er drie maanden zijn verstreken sinds de lp [2] -aanvraag is ingediend bij de Gambiaanse autoriteiten.
5. Eiser betoogt - zo begrijpt de rechtbank - dat er geen zicht is op uitzetting naar Gambia binnen een redelijke termijn omdat er nog altijd geen lp is afgegeven. Zoals de rechtbank in de hiervoor genoemde uitspraak reeds heeft overwogen, mag in zijn algemeenheid echter worden uitgegaan van zicht op uitzetting naar Gambia. Hierbij verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Afdeling [3] van 4 augustus 2023. [4] Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zicht op uitzetting in zijn geval inmiddels wel ontbreekt. Uit het verslag van de vertrekgesprekken van 14 december 2023 en 15 januari 2024 in het dossier blijkt bovendien dat eiser nog steeds elke medewerking aan zijn vertrek naar Gambia weigert. Dat er nog geen lp voor eiser is afgegeven komt daardoor mede voor zijn rekening.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Uitspraak van 18 december 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:20310.
2.Laissez-passer.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.