ECLI:NL:RBDHA:2024:3464
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de Dublinclaim en asielaanvraag van eiseres in het kader van internationale bescherming
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, op 14 maart 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 6 februari 2024 afgewezen, met het argument dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres betoogt dat de Dublinclaim niet rechtsgeldig is, omdat haar ongehuwde partner en twee minderjarige kinderen in Frankrijk niet zijn vermeld in de claim. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van gezinsleden in de zin van de Dublinverordening, omdat de relatie met haar partner in Spanje is ontstaan en niet in het land van herkomst. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij twee minderjarige kinderen heeft die in Frankrijk verblijven, en de staatssecretaris heeft terecht geconcludeerd dat deze kinderen niet vermeld hoefden te worden in de claim naar Spanje.
De rechtbank behandelt ook de vraag of de overdracht aan Spanje in strijd is met de internationale verplichtingen en of dit leidt tot onevenredige hardheid voor eiseres. Eiseres stelt dat zij slachtoffer is van huiselijk geweld in Spanje en dat de staatssecretaris deze omstandigheden ten onrechte niet heeft meegewogen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat de asielaanvraag in Spanje inhoudelijk kan worden behandeld en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een reëel risico loopt op schending van haar rechten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt.