ECLI:NL:RBDHA:2024:3072
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en de zorgvuldigheid van het besluit in het licht van de situatie in Bulgarije
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, een Syrische nationaliteit, heeft zijn aanvraag op 22 juli 2023 ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, die stelt dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 10 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. De rechtbank stelt vast dat er voldoende aanknopingspunten zijn om te vrezen dat de asielprocedure en opvang in Bulgarije systeemfouten bevatten die kunnen leiden tot onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest en artikel 3 van het EVRM. De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de situatie in Bulgarije en dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig en gemotiveerd is voorbereid.
Eiser heeft verklaard dat hij in Bulgarije is mishandeld en dat hij littekens heeft opgelopen door deze mishandelingen. De rechtbank vindt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de aanvraag niet in behandeling werd genomen, ondanks de ernstige omstandigheden die eiser heeft ervaren. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt ook een vergoeding van zijn proceskosten.