ECLI:NL:RBDHA:2024:23282
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afhankelijkheid van asielzoekers van hun dochter in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, op 22 oktober 2024, zijn eisers, een Syrisch echtpaar, in beroep gegaan tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers, gezien hun medische toestand en afhankelijkheid van hun dochter, niet in staat zijn om zelfstandig zorg te dragen voor hun gezondheid. De dochter heeft verklaard dat zij dagelijks zorgt voor de medicatie van haar ouders, die beiden lijden aan verschillende gezondheidsproblemen, waaronder diabetes en beginnende dementie. De rechtbank oordeelt dat de bestreden besluiten van de minister van Asiel en Migratie gebrekkig zijn gemotiveerd, vooral met betrekking tot de afhankelijkheid van de dochter en de zorg die zij biedt. De rechtbank vernietigt de besluiten en draagt de verweerder op om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen, rekening houdend met de uitspraak. De verzoeken om voorlopige voorzieningen worden afgewezen, maar de proceskosten van eisers worden vergoed.