ECLI:NL:RBDHA:2024:22623

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
NL23.23374
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Nigeriaanse homoseksuele man en de afwijzing door de minister van Asiel en Migratie

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van een Nigeriaanse man behandeld die asiel heeft aangevraagd in Nederland vanwege zijn homoseksuele geaardheid. De man heeft op 20 januari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze is op 20 juli 2023 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De rechtbank heeft op 25 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij de man, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag niet voldoende gemotiveerd is, omdat de minister geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft gemaakt conform de geldende werkinstructies. De rechtbank stelt vast dat de man zijn homoseksualiteit in Nigeria niet vrijelijk kan uiten en dat hij ernstige problemen heeft ondervonden vanwege zijn geaardheid. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister en draagt deze op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening wordt gehouden met de uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de man.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL23.23374
V-nummer: [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

geboren op [geboortedatum] 1998, van Nigeriaanse nationaliteit,
(gemachtigde: mr. D.G. Metselaar),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. E.P.C. van der Weijden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 20 januari 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 20 juli 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Kebe als tolk en de gemachtigde van verweerder. Verder is verschenen [de persoon] , voorzitter van [bedrijf] , als toehoorder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiser kon afwijzen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2.1.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiser heeft Nigeria verlaten vanwege zijn homoseksuele geaardheid. Het is verboden in Nigeria en wordt niet geaccepteerd door de gemeenschap. Eiser is betrapt terwijl hij seks had met zijn vriend [naam 1] in een toilet in een hotel. Daarop zijn er mensen op hen af gekomen en zijn zij in een gevecht terecht gekomen. Eiser is het gelukt om uit dit gevecht te ontsnappen en het land te verlaten. Zijn vriend [naam 1] is door de menigte berecht en in brand gestoken.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Homoseksuele gerichtheid;
3. Problemen vanwege seksuele gerichtheid.
Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat het eerste element geloofwaardig is, maar het tweede en het derde niet, waardoor die twee elementen niet inhoudelijk worden getoetst. Het geloofwaardig geachte relevante element leidt niet tot vergunningverlening. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is. Eiser komt niet ambtshalve in aanmerking voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw [1] . Het besluit geldt ook als terugkeerbesluit.
Het juridische kader
5. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de homoseksuele gerichtheid heeft verweerder WI 2019/17 [2] als uitgangspunt genomen. Volgens WI 2019/17 is het aan de vreemdeling om de gestelde seksuele gerichtheid nader te onderbouwen. Verweerder moet bij de beoordeling rekening houden met de omstandigheid dat het voor een vreemdeling niet mogelijk is om met sluitend bewijs zijn homoseksuele gerichtheid aannemelijk te maken. De enkele stelling van de vreemdeling dat hij homoseksueel is, is echter ook niet voldoende.
5.1.
In WI 2019/17 is voorts vermeld dat aan de hand van vijf thema’s (het privéleven, huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact met of kennis van LHBTI [3] groepen, contact met LHBTI’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst) wordt beoordeeld of van de geloofwaardigheid van de gestelde geaardheid van de vreemdeling kan worden uitgegaan. Verweerder maakt een individuele afweging die onderdeel is van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling overeenkomstig WI 2014/10, waarbij alle relevante omstandigheden van het geval worden betrokken en in onderlinge samenhang worden gewogen. Het bepalen van welk gewicht toekomt aan de antwoorden op de vragen die zijn gesteld over iemands seksuele gerichtheid, is sterk afhankelijk van de individuele zaak. Verweerder houdt, evenals tijdens het gehoor, hierbij rekening met het referentiekader van de vreemdeling (opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur, afkomst etc.). Bij de beoordeling wordt betrokken of de verklaringen consistent zijn en overeenkomen met hetgeen bekend is over de algemene situatie (ten aanzien van LHBTI’s) in het land van herkomst.
5.2.
Volgens WI 2019/17 ligt het zwaartepunt op de antwoorden op vragen over eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen. Dit geldt temeer als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar een LHBTI-geaardheid maatschappelijk onacceptabel is of strafbaar is gesteld.
5.3.
Uit WI 2019/17 en de uitspraak van de Afdeling [4] van 6 februari 2020 [5] volgt verder dat verweerder bij de inrichting van zijn hoor- en besluitvormingsproces rekening houdt met de persoonlijkheid en achtergrond van de vreemdeling. Elke vreemdeling heeft immers een eigen referentiekader op basis van onder andere opleiding, culturele achtergrond en levensfase. [6] Het is aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval onvoldoende is gebeurd.
5.4
Uit WI 2019/17 blijkt tot slot dat als de vreemdeling niet of weinig kan vertellen over een thema, hem gevraagd wordt om uit te leggen waarom hij dit niet kan. Ook hierbij geldt dat het persoonlijke relaas leidend is bij de vraag of en in hoeverre van de vreemdeling verwacht mag worden dat hij hierover kan verklaren.
Bespreking van de beroepsgronden
Over het als herhaald en ingelast moeten beschouwen van de zienswijze
6. De rechtbank overweegt dat de stelling van eiser in beroep dat zijn zienswijze als herhaald en ingelast moet worden beschouwd, onvoldoende is om te kunnen worden aangemerkt als een beroepsgrond waarop de rechtbank moet ingaan. Verweerder is in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op de zienswijzen. Het is aan eiser om in beroep concreet aan te geven waarom de reactie van verweerder op de zienswijze volgens hem niet juist of niet toereikend is. De rechtbank zal zich dan ook richten op wat eiser in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank verwijst hierbij naar uitspraken van de Afdeling. [7]
Over het referentiekader van eiser bij de beoordeling van zijn seksuele gerichtheid
7. Eiser voert aan dat verweerder bij de beoordeling van zijn seksuele gerichtheid ten onrechte niet kenbaar zijn referentiekader heeft vastgesteld en bij de beoordeling heeft betrokken. Eiser verwijst ter onderbouwing naar de uitspraak van de Afdeling van 26 april 2023 [8] . Het referentiekader van eiser, waaronder zijn culturele achtergrond, lage opleiding en zijn jonge leeftijd, heeft ervoor gezorgd dat hij niet over zijn gevoelens heeft leren praten. Homoseksualiteit is in Nigeria verboden en een taboeonderwerp en dit is de eerste keer dat hij op een dusdanige wijze zijn gevoelens onder woorden moet brengen. Hij is het dan ook vanuit zijn cultuur niet gewend om vrijelijk over zijn gevoelens te verklaren. Dit zorgt ervoor dat zijn verklaringen over zijn gevoelens wellicht summier zijn.
7.1.
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er wel degelijk rekening is gehouden met het referentiekader van eiser. Verweerder erkent dat daar in het bestreden besluit geen apart kopje aan gewijd is en dat het overzichtelijker was geweest als dat wel was gebeurd. Uit de verschillende passages van het rapport van het nader gehoor blijkt echter wel degelijk dat daarmee rekening is gehouden. Daaruit blijkt dat aan eiser steeds duidelijke vragen zijn gesteld. Daarnaast zijn de verwachtingen over wat van eiser verwacht kan worden naar beneden geschaafd.
7.2.
De rechtbank volgt verweerder hierin niet. Uit zowel het bestreden besluit als het daarin ingelaste voornemen, blijkt niet dat verweerder kenbaar het referentiekader van eiser heeft betrokken. Verweerder verwijst naar passages uit het rapport van het nader gehoor, waaruit volgens hem blijkt dat hij voldoende zorgvuldig het nader gehoor heeft afgenomen. Die passages zien echter op feitelijkheden. Daaruit blijkt niet hoe verweerder bij de beoordeling van het relaas rekening heeft gehouden met dat eiser jong was toen hij zijn seksuele gerichtheid ontdekte, dat eiser laagopgeleid is en dat homoseksualiteit in Nigeria taboe en strafbaar is. Dat de verwachtingen ten aanzien van eiser vanwege zijn referentiekader naar beneden zijn geschaafd is slechts op één punt in het bestreden besluit genoemd maar vervolgens blijkt niet hoe verweerder dit heeft gedaan, zie hieronder onder 8.
7.3.
De beroepsgrond slaagt.
Over praten over de gevoelens bij de ontdekking van de seksuele gerichtheid
8. Eiser voert aan dat hij tijdens het nader gehoor wel degelijk zijn gevoelens heeft beschreven bij de ontdekking van zijn homoseksuele geaardheid. Voorts heeft hij gedetailleerd verklaard over wat hem feitelijk is overkomen nadat hij het aan zijn moeder had verteld. Hiermee heeft eiser op een persoonlijke en authentieke wijze verklaard over hoe hij zich voelde ten tijde van de ontdekking en wat hem daarna is overkomen. Eiser ziet niet in waarom die verklaringen niet afdoende zijn geacht.
Volgens eiser is het bestreden besluit op dit punt innerlijk tegenstrijdig. Daarin is enerzijds overwogen dat de verwachtingen voor eiser naar beneden zijn bijgesteld. Maar anderzijds is overwogen nu eiser al vanaf zijn 12de of 13de wist dat hij homoseksueel was en al jaren in Nederland verblijft van hem verwacht wordt dat hij meer zou kunnen praten en verklaren over zijn gevoelens, ondanks dat hij laagopgeleid is. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling [9] stelt eiser dat dit (stereotiepe) uitgangspunt van verweerder ongefundeerd en onjuist is. Dat eiser inmiddels volwassen is, betekent niet dat van hem kan worden verwacht dat hij nu beter uit kan leggen hoe de worsteling met zijn geaardheid destijds is geweest.
8.1.
In het voornemen heeft verweerder eiser tegengeworpen dat hij summier heeft verklaard over het moment van de ontdekking van zijn seksuele gerichtheid op het moment dat een klasgenoot hem kuste op school. Eiser heeft alleen verklaard dat hij geschrokken was en moest bidden om het gevoel weg te krijgen. Juist omdat eiser op die 12 à 13-jarige leeftijd al bewust was dat relaties tussen mannen verboden was, mag er meer detail van hem verwacht worden. Wanneer hij wordt gevraagd over zijn gevoelens, geeft hij hier niet altijd antwoord op. Juist het inzicht in zijn gevoelens en zijn gedachten is van belang om zijn homoseksuele gerichtheid inzichtelijk te maken. Op de vraag wat hij ervan vond dat hij gevoelens kreeg voor een jongen antwoordt hij dat hij op mannen valt en vervolgens somt hij uiterlijke kenmerken en handelingen op waaruit zijn aantrekkingskracht zou moeten blijken. Echter maakt hij hiermee volgens verweerder niet inzichtelijk wat zijn gevoel is. Verder spreekt hij met enige regelmaat over [naam 1] waarmee hij kuste dan wel seksuele handelingen uitvoerde, terwijl hij meerdere keren wordt gevraagd over zijn gevoelens dat zijn moeder hem naar de medicijnman, pastoor en rivier bracht om het gevoel weg te krijgen nadat zij van hem hoorde dat hij homoseksueel is. Door de nadruk te leggen op fysieke handelingen die hij steeds stiekem heeft verricht met [naam 1] maakt hij niet inzichtelijk hoe hij zelf is omgegaan met zijn homoseksualiteit. Dit mag wel van hem verwacht worden, omdat hij ten tijde van zijn ontdekking van zijn seksualiteit al op de hoogte was hoe de maatschappij en hoe zijn religie dachten over relaties die niet tussen man en vrouw zijn, aldus verweerder.
8.2.
De rechtbank citeert in dit kader de relevante passages uit het nader gehoor [10] :
“Vertelt u mij eens wanneer u ontdekte dat u homoseksueel bent.
De eerste keer dat ik mijn schoolgenoot kuste op school, dat was een jongen.
Toen kwam ik er achter dat ik homoseksueel was.
Vertelt u daar eens meer over…
Hoe dat ging?
U kuste die jongen en hoe voelde u zich op dat moment.
Ik ontdekte dat ik homo ben nadat ik de jongen op school had gezoend.
Wat voelde u op dat moment?
Ik begon met een schrikreactie. Ik heb gebeden aan God met de vraag wat voor gevoel dit was. Ik wilde dat God het van mij weg zou halen.
Was dat de eerste keer dat u in aanraking met homoseksualiteit kwam?
Ja, ik was toen 12/13 jaar, maar ik wist toen niet wat dat was.
U vertelde dat u in gebed ging om dat gevoel weg te krijgen. Waarom deed u dat eigenlijk?
Omdat mijn religie het niet toelaat. Dat is verboden. Iemand die LHBT-er is gaat naar de hel volgens mijn geloof.
Wat vond u er zelf van dat u gevoelens kreeg voor een jongen?
Ik val op mannen. Als ik een man zie lopen, de manier waarop hij zich beweegt, hoe hij loopt en hij baardgroei heeft, dat trekt mij aan.
Het is niet gebruikelijk en wordt ook niet geaccepteerd in Nigeria dat mannen homoseksueel zijn. Ik kan me voorstellen dat het moment dat u daar achter komt dat iets met u doet. Hoe was dat voor u?
Het gevoel kwam er in een keer. Ik heb het mijn moeder verteld, zeker toen ik met de jongen had gekust. Mijn moeder heeft mij toen geslagen en later begon zij te huilen. Zij heeft mij naar en arts en naar een pastor gebracht. Zij bracht mij ook naar de rivier om dat gevoel bij mij los te krijgen.
Wat deed dat met u?
Ik heb mijn vriend [naam 1] . Met hem heb ik seksuele handelingen. Dat maakt dat ik voor hem voel.
Die jongen op school waar je de eerste keer mee kuste, was dat [naam 1] ?
Ja, dat was [naam 1] .
U had waarschijnlijk bepaalde gedachtes die door uw hoofd heen gingen toen u achter uw homoseksualiteit kwam. Wat waren die gedachtes?
Toen ik er achter kwam begon ik meteen te bidden om dat gevoel van mij weg te krijgen.
Waarom begon u te bidden om dat gevoel weg te krijgen?
Vanwege mijn geloof en het mag niet in mijn land.
Ik snap dat u schrok van die homoseksuele gevoelens en dat u hebt gebeden om die gevoelens weg te krijgen omdat het niet van uw geloof en niet in uw land mag. Maar die wetenschap moet ook wat met u doen. Naar dat gevoel ben ik op zoek. Wat voelde u op dat moment?
Wilt u het nog eens zeggen.
Ik zal u een paar voorbeelden noemen. Als ik over uw gevoel praat dan heb ik het bijvoorbeeld over dat u boos bent, of juist bang, onzeker of iets anders. Hoe was dat bij u?
Ik was bang dat ik naar de hel zou gaan. Ik was bang voor het vuur van de hel. En ik familie zou niet van mij houden omdat ik homo ben.
U vertelde dat u met uw moeder heeft gesproken over uw homoseksualiteit. Heeft u nog met iemand anders hierover gesproken?
Ik heb er lang over gedaan om met mijn moeder er over te spreken. Ik heb er met niemand anders over gesproken want ik was bang.
U vertelde dat uw moeder met u naar de dokter is gegaan vanwege uw seksuele geaardheid. Hoe is dat verlopen?
Ik had het tegen mijn moeder gezegd toen ik voor het eerst een jongen zoende. Mijn moeder sloeg mij en ik huilde. De volgende dag was ik niet lekker en mijn moeder was in de war en wist niet goed wat er met mij was. Mijn moeder heeft mij naar een arts, naar de pastor en de rivier gebracht om mij te kunnen reinigen. Zij heeft alles gedaan om dat gevoel bij mij weg te krijgen, maar toch is het gebleven.
Je hebt me dit al eerder verteld en nu ga ik die verklaring in kleine stukje wat verder met je uitdiepen. Je zei dat je moeder met je naar de arts ging. Hoe verliep dat gesprek bij de arts?
Als ik naar de arts zeg, dan bedoel ik de medicijnman. Daar gingen wij naar toe en de medicijnman liet ons zitten. Mijn moeder vertelde waarvoor wij kwamen. Ze vertelde dat ik erg zwak was en niet at. Zij vertelde dat ik veel bij [naam 1] was en zij wilde weten wat er met mij aan de hand zou zijn. De medicijnman heeft mij nagekeken en hij zag dat er niets mis was met mij. Zij vroeg of hij bij mij naar binnen kon kijken of ik iets mankeerde maar de
medicijnman kan niets vinden.
Heeft uw moeder ook genoemd aan de medicijnman dat u een man had gekust?
Nee, dat heeft mijn moeder niet gedaan. Zij was bang dat ik dan zou worden opgepakt en worden geslagen.
En toen heeft uw moeder u meegenomen naar de pastor. Vertel daar eens meer over…
Eigenlijk gebeurde daar hetzelfde. De pastor bracht me naar het altaar. Mijn moeder zei hetzelfde tegen de pastor als tegen de arts. Mijn moeder heeft niets gezegd over mijn geaardheid. Zij vroeg aan de pastor wat er aan de hand was met mij. Hij heeft vervolgens olie op mij gedaan en de rest van de mensen in de kerk zongen. De pastor kwam met zijn hand op mij en ging bidden. Mijn moeder wist dat wanneer zij over mijn homoseksualiteit zou beginnen ik opgepakt en gedood zou worden.
En toen ging ze met u naar de rivier…
Moeder heeft mij naar de rivier gebracht. Daar stond een vrouw in witte kleding. Zij heeft ons verwelkomd. In de rivier zag ik een kip. Deze mevrouw heeft gevraagd wat er aan de hand was. Mijn moeder vertelde dat er een probleem was met haar zoon. Mijn moeder betaalde met colanoten en 500 Naira. Vervolgens vertelde mijn moeder wat er met mij aan de hand was en wilde weten wat er precies was. De vrouw pakte de kip en ging in het water. Ik kleedde mij uit, had alleen een boxer aan, en ging in het water. De vrouw reinigde mij met de kip en het water en daarna zijn wij naar huis gegaan.
Heeft uw moeder daar iets verteld over uw homoseksualiteit?
Nee, moeder wist dat ik, als zij dat zou doen, gedood zou worden. Moeder heeft niets verteld over mijn geaardheid. Ze wist dat deze mevrouw zou zeggen dat ik dood moest omdat wat ik deed tegen het land was. Omdat moeder gevoelens voor mij heeft als haar zoon heeft zij dat niet gezegd.”
8.3.
Uit de aangehaalde passages stelt de rechtbank vast dat eiser wel degelijk zijn gevoelens heeft beschreven bij de ontdekking van zijn seksuele geaardheid. Duidelijk is uit deze passages verder dat eiser desgevraagd een uitvoerige gedetailleerde beschrijving heeft gegeven van gebeurtenissen nadat hij zij seksuele gerichtheid ontdekte. Eiser heeft veel feitelijkheden verteld, maar waar eiser gevraagd is over zijn gevoelens, benoemt hij die gevoelens wel, soms na het uitleggen of herhalen van de vraag.
8.4.
Uit het bestreden besluit en het voornemen blijkt voorts niet dat deze verklaringen van eiser in de context van zijn referentiekader zijn bezien. Dat de verwachtingen van eiser naar beneden zijn gesteld, blijkt evenmin uit de aangehaalde tegenwerpingen in het voornemen. De rechtbank ziet niet in waarom verweerder van eiser die toen 12 a 13 jaar was verwacht dat hij meer over zijn gevoelens en gedachten verklaart bij bewustwording van zijn seksuele gerichtheid, terwijl dat in Nigeria taboe is. Ook ter zitting heeft verweerder dit desgevraagd niet kunnen uitleggen. Verder acht de rechtbank niet onaannemelijk dat bij ontdekking van de seksuele geaardheid op de die leeftijd de nadruk veelal op de uiterlijke kenmerken en handelingen ligt. Dat eisers verklaringen veelal een beschrijving daarvan is, heeft verweerder niet kenbaar in dat licht bezien. Overigens zijn gevoelens zoals vreugde en geluk na de eerste keer seks met [naam 1] en de fysieke aantrekkingskracht vanwege specifieke fysieke kenmerken ook gevoelens die eiser beschrijft. [11]
8.5.
Ook ziet de rechtbank niet in dat verweerder van eiser op die leeftijd een innerlijke worsteling verwacht als hij ontdekt dat hij op jongens valt en met name bij de gebeurtenissen die daarna volgen met zijn moeder. Uit de aangehaalde passages uit het nader gehoor blijkt overigens niet dat verweerder vragen heeft gesteld over eisers gevoelens bij die gebeurtenissen. Daar zijn meer vragen naar feitelijkheden gesteld.
8.6.
De rechtbank volgt verder eiser in zijn betoog dat het bestreden besluit tegenstrijdig is ten aanzien van wat verweerder van eiser verwacht te kunnen verklaren. Eiser heeft terecht onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 24 november 2023 betoogd dat het gegeven dat hij inmiddels volwassen is, niet betekent dat van hem kan worden verwacht dat hij nu beter uit kan leggen hoe de worsteling met zijn geaardheid destijds is geweest.
8.7.
Ook volgt de rechtbank eiser erin, dat de tegenwerping in het bestreden besluit dat eiser keer op keer geen antwoord of ontwijkend antwoord heeft gegeven, niet uit het rapport van het nader gehoor volgt. Daaruit blijkt wel dat eiser af en toe de vraag niet begrijpt. [12] Zoals eerder gezegd geeft eiser wel feitelijke antwoorden. [13]
8.8.
Ook de tegenwerping in het bestreden besluit dat eiser geen inzicht heeft gegeven waarom hij wel op jongens viel en niet op meisjes, volgt de rechtbank niet. Eiser heeft in dat kader terecht opgemerkt dat verweerder daar ten onrechte drie keer dezelfde algemene vraag heeft gesteld: “Wat maakt een jongen voor u meer interessant dan een meisje?” en dat eiser deze vraag heeft beantwoord. Dit blijkt uit de volgende passages uit het nader gehoor: [14]
“Wat maakte een jongen voor u meer interessant dan een meisje?
Alleen [naam 1] had interesse in mij.
Het gaat mij om uw interesse in jongens en meisjes. Wat maakt dat u interessanter vindt aan jongens dan aan meisjes?
Het is iets wat ik heb geaccepteerd.
Waarom kan u wel verliefd worden op een jongen, maar niet op een meisje?
Mensen vroegen al aan mij waarom ik geen vriendin had. Mijn moeder vroeg dat ook, en mijn vrienden. Ik voelde me dan altijd beledigd. Mijn vrienden zagen mij nooit met een meisje lopen. Dan maakte ik maar een geluidje.
U geeft geen antwoord op mijn vraag. Wat maakt dat u een jongen interessanter vindt dan een meisje?
Als ik kijk naar hoe een man beweegt, hoe hij loopt en zijn beharing en lengte. Dat zijn dingen die mij aantrekken. Dat zit in mijn bloed.
Begrijp ik goed dat u dat niet heeft met een vrouw?
Klopt, nooit in mijn leven.
Op welk moment werd voor u 100% duidelijk dat u homoseksueel bent?
Wanneer ik voor de eerste keer met [naam 1] sliep. Toen heb ik geaccepteerd dat ik homoseksueel ben.
Hoe voelde dat voor u?
Dat voelde goed voor mij. Dat gaf me vreugde, dat is wat ik deed. ZO vond ik geluk.”
8.9.
Verder verwijst de rechtbank naar de eerdere overwegingen onder 8.4. Ook uit deze aangehaalde passages blijkt dat verweerder het persoonlijke relaas van eiser niet leidend heeft geacht bij de vraag of en in hoeverre van de hem verwacht mag worden dat hij hierover meer kan verklaren. Nu verweerder deze verklaringen niet afdoende vond, had verweerder conform WI 2019/17 moeten doorvragen, concretere vragen moeten stellen en daar waar eiser geen antwoord op een concrete vraag kon geven hem vragen om uit te leggen waarom hij dit niet kan.
8.10.
De beroepsgrond slaagt.
Over de relatie met [naam 1]
9. Eiser voert aan dat hij afdoende heeft verklaard over zijn relatie met [naam 1] . In zijn beleving was dat een liefdesrelatie. Dat hij de seksuele handelingen niet verder specificeert, mag hem niet worden tegengeworpen. Dergelijke verklaringen zijn niet vereist zijn om de seksuele gerichtheid aannemelijk te maken en worden niet bij de beoordeling betrokken. [15]
9.1.
In het voornemen heeft verweerder eiser tegengeworpen dat hij niet erin geslaagd is om te duiden waarom zijn relaties met zowel [naam 1] als [naam 2] een vriendschappelijke band overstijgen. [naam 1] was de eerste jongen met wie eiser kuste en met hem had hij 8 jaar zijn enige relatie in Nigeria. [16] Eisers verklaringen over hem zijn summier en vaag. Zij slaan alleen op een fysieke relatie met [naam 1] en getuigen niet van een liefdesrelatie. Eiser verklaart vooral over de handelingen die hij samen met [naam 1] deed, in plaats van wat hij voor hem voelde. Eiser heeft verklaard dat [naam 1] hem geld gaf, omdat hij uit een vermogende familie kwam en eisers moeder in het ziekenhuis lag. Ook heeft hij verklaard dat [naam 1] hem geld gaf, omdat zij in een relatie waren en hij geld kreeg nadat hij seks met hem heeft gehad. Op 6 juni 2018 is eisers moeder met het geld wat eiser bij elkaar had gekregen van [naam 1] ontslagen uit het ziekenhuis. Als eiser over [naam 1] verklaart spreekt hij over zijn lichamelijke kenmerken wat hij zo in hem aantrok. Juist omdat [naam 1] zijn eerste relatie was, dit zo belangrijk voor hem is omdat hij bewust werd dat hij op mannen viel en zij een relatie tot eisers vertrek in Nigeria hebben gehad, mag volgens verweerder van eiser verwacht worden dat hij gedetailleerd weet te verklaren over waarom [naam 1] zo belangrijk voor hem was. De periode waarin eiser nauw contact met [naam 1] had, beslaat immers ongeveer 8 jaar. Dat eiser blijft steken in algemeenheden en het enkel heeft over fysieke kenmerken en fysiek contact met [naam 1] , ligt daarom niet in de rede.
9.2.
De rechtbank haalt in dit kader de volgende relevante passages uit het nader gehoor aan: [17]
U vertelde dat [naam 1] de eerste jongen was wie u kuste, heb ik dat goed begrepen?
Ja.
Heeft u in Nigeria nog andere vriendjes gehad?
Nee, alleen [naam 1] . We waren van jongs af aan bij elkaar en zijn samen groot geworden.
U vertelde dat u met [naam 1] seks had voor geld. Hoe is dat gelopen?
In die tijd lag mijn moeder in het ziekenhuis. Toen heb ik het [naam 1] daarover gehad. Hij is van een vermogende familie. Mijn moeder is boerin, van het platteland. Ik hielp mijn moeder ook tijdens de werkzaamheden op het land en wij hadden het niet breed. Ik vertelde [naam 1] hierover en hij wilde mij wel helpen. Dat ging dan in ruil voor seks. Wij zagen een vervallen gebouw waar wij seks met elkaar hadden. Ik zag verder niemand anders die mij kon helpen en ik heb het aanbod geaccepteerd. Ik heb geld gekregen en ben toen naar het ziekenhuis gegaan zodat zij ontslagen kon worden. Daarna heb ik mijn moeder naar huis gebracht.
Welke leeftijd had u op het moment dat u uw moeder uit het ziekenhuis haalde nadat u seks met [naam 1] voor geld had gehad?
Ik was toen 12 of 13 jaar oud.
Welke leeftijd had u toen u Nigeria verliet?
Ik was toen 20 of 21 jaar oud. Het was op 6 juni 2018.
Nadat ik mijn moeder uit het ziekenhuis haalde verdachten mensen mij daar.
Het was raar dat ik zo snel geld bij elkaar had gekregen om mijn moeder uit het ziekenhuis te krijgen. Ik heb gewoon gezegd dat ik had gewerkt en het had verdiend. Ik heb niet verteld hoe ik het precies heb gedaan.
Was het eenmalig dat je met [naam 1] seks had voor geld of is dat vaker voorgekomen?
Hij is mijn vriend, dus wij deden dat altijd stiekem.
Mijn vraag is niet helemaal duidelijk denk ik. Je vertelde dat je geld kreeg nadat je seks met [naam 1] had gehad om je moeder uit het ziekenhuis te krijgen. Kreeg je vaker geld van [naam 1] voor de seks?
Nee, niet altijd.
Had je een liefdesrelatie met [naam 1] ?
Ja.
Dan is mij niet helemaal duidelijk dat hij geld voor seks met u wil betalen. Legt u eens uit.
Hij wist van mijn situatie. Hij wilde mij geld geven om mijn moeder uit het ziekenhuis te krijgen.
Had hij dat geld niet uit liefde kunnen geven in plaats van daar seks voor te willen hebben?
[naam 1] houdt van seks met mij.
Dat begrijp ik, maar waarom wilde hij seks voordat hij geld gaf?
Ik sprak hem en ik vertelde over mijn moeders toestand. Hij vroeg zich af hoe het mogelijk was voor ons om mijn moeder uit het ziekenhuis te krijgen. Hij heeft mij het geld gegeven nadat wij seks hebben gehad.
Heeft hij tegen u gezegd dat u het geld niet zou krijgen als u geen seks met hem zou hebben?
Nee, dat heeft hij niet gezegd.
Dit was allemaal rond uw 12e en 13e jaar. Vertelt u mij eens hoe u verder bent omgegaan met deze homoseksuele gevoelens.
Ik was altijd met [naam 1] samen. Wij gingen naar school en speelden samen. Bij het voetballen schoten we de bal expres in de struiken. Dan renden wij daar naar toe, maar tussen de struiken keken we of er niemand was en dan zaten wij aan elkaar en deden romantische handelingen met elkaar. Dat gebeurde ook thuis als onze ouders niet thuis waren, als zij op het land waren. Als het regende gingen we buiten spelen en deden we homoseksuele handelingen met elkaar. Dat gebeurde ook in de nacht. We deden nightplay, dat was een kinderspel voor kinderen. Er komen tot 14 kinderen bij elkaar en ze kiezen een partner om zich te verstoppen. Na vijf minuten kwamen we er uit en dan was je een winnaar. Ik koos altijd [naam 1] als partner. Dat was ons moment waarin wij LHBT handelingen konden verrichten. We bleven dan langer weg en na twintig minuten kwamen wij weer tevoorschijn.
Met LHBTI-handelingen bedoelt u seksuele handelingen?
Ja.
Tussen uw 12e en 13e jaar en uw vertrek uit Nigeria zit ongeveer acht jaar. Hoe heeft zich die homoseksualiteit in die periode verder ontwikkeld?
Ik heb mijn homoseksuele gevoelens in die periode verstopt. Niemand wilde daar van horen. Ik heb alles stiekem gedaan, samen met [naam 1] . Niet in het openbaar.
Voelde u ook aantrekkingskracht tot andere jongens?
Ja.
Wat trok u op die leeftijd aan in jongens?
Als ik een man zie dan kijk ik naar de manier waarop hij loopt, zich beweegt en ik kijk naar zijn baard en dat trekt mij aan.
Jongens van 12 of 13 jaar hebben nog niet veel baardgroei.
Er zijn jongeren die wel een baard hebben. Ik vond jongens die wat ouder waren dan ik aantrekkelijk en die hadden wel baard.
Wat trok je aan in [naam 1] ?
Hij was groot en had een groot achterwerk. Hij had haar op zijn borst. Als ik dat zie dan voel ik meer liefde voor hem.
Wat trok u in hem aan toen u 12 of 13 jaar oud was?
Ik hield van hem omdat hij altijd bij mij was. Hij luisterde naar mij en hij komt uit een vermogende familie. Hij kocht wel eens dingen en dan aten wij samen. Door zijn toedoen heb ik niet zoveel zorgen. Hij is de enige op school en thuis met wie ik over mijn geaardheid kon praten. Hij accepteerde mij zoals ik ben. Ik kon alleen met hem seksuele handelingen doen. Hij klaagde niet als ik hem wilde aanraken, het maakte niet uit waar. Ik moest mijn hand niet van hem weg doen. Dat maakte dat ik met hem seksuele handelingen kon verrichten. Dat maakte dat ik nog meer van hem ging houden. Toen deed ik dingen met
hem, maar ik begreep niet wat het was.
Wat bedoelt u daarmee?
Ik had wel seksuele handelingen maar ik wist niet wat dat voor mij betekende.
Wat maakte een jongen voor u meer interessant dan een meisje?
Alleen [naam 1] had interesse in mij.
9.3.
In correcties en aanvullingen op het nader gehoor heeft eiser uitgelegd dat hij van [naam 1] het geld voor de opname van zijn moeder in het ziekenhuis kreeg nadat ze voor het eerst seks hadden, maar dat het niet zo was dat hij na elke keer seks te hebben gehad met [naam 1] van hem geld kreeg. [naam 1] steunde hem financieel.
In de zienswijze heeft eiser in dit kader het volgende naar voren gebracht:
“Waarom zijn alleen verklaringen over een romantische liefdesrelatie met groot emotioneel effect voldoende. Dit doet immers geen recht aan de grote diversiteit aan relatievormen en seksualiteitsbelevingen die bestaat binnen de Ihbti-gemeenschap en daarbuiten. In het COC rapport Trots en Schaamte — Het vervolg wordt hierover op pagina 119 opgemerkt: "Bij relaties moet het (volgens de IND) niet gaan om vriendschap of seks, maar om liefde en die moet gepaard gaan met diepe gevoelens." Dit doet volgens het rapport geen recht aan het "authentieke verhaal" waar de IND naar op zoek is. Belanghebbende stelt dat hij met [naam 1] in zijn beleving een liefdesrelatie had en hij heeft zijn authentieke verhaal naar voren gebracht. De relatie met [naam 1] , zoals door belanghebbende naar voren is gebracht, dient in zijn voordeel te worden betrokken bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van zijn seksuele gerichtheid.”
9.4.
Uit het bestreden besluit blijkt niet kenbaar dat verweerder wat eiser in dit kader in de correcties en aanvullingen op het nader gehoor en in de zienswijze naar voren heeft gebracht bij de beoordeling heeft betrokken. Verweerder heeft in het bestreden besluit erkend dat niet elke relatie hetzelfde is en dat niet iedereen op dezelfde manier invulling geeft aan een relatie maar vervolgens vastgehouden aan de tegenwerping dat eiser over zijn relatie met [naam 1] niet veel meer kan verklaren dan het benoemen van ‘lhbti handelingen’. Zelfs wanneer hij hierover verklaart, is het niet specifiek, aldus verweerder. Eiser heeft hierover terecht opgemerkt dat verweerder van eiser niet mag verlangen om specifieker over zijn seksuele handelingen met [naam 1] te verklaren.
9.5.
Zoals ook uit de aangehaalde passages uit het nader gehoor blijkt heeft eiser uitgebreid verklaard over zijn relatie met [naam 1] . Aangezien [naam 1] degene is door wie eiser bewust is geworden van zijn seksuele gerichtheid verwijst de rechtbank als eerste naar de voorgaande overwegingen van de rechtbank in dat kader. Uit de aangehaalde passages blijkt dat eiser tussen zijn 12de en zijn 20ste een relatie heeft gehad met [naam 1] . Ze waren van jongst af vrienden en die relatie is met de eerste kus gegroeid naar een seksuele relatie waarbij de eerste keer dat eiser met hem seks had voor eiser ook het moment was dat hij zeker wist dat hij homoseksueel was. Eiser beschrijft wat hij fysiek aantrekkelijk vindt aan hem en hoe zij jaren lang hun relatie geheim hebben weten te houden en op welke manier zij invulling gaven aan hun relatie. Eiser beschrijft verder dat hij zichzelf kon zijn bij hem, dat [naam 1] naar hem luisterde, dat hij de enige was met wie hij over zijn geaardheid kon praten, dat [naam 1] hem accepteerde hoe hij is, dat hij van hem hield, dat het goed voelde, dat het hem vreugde gaf, dat hij zo geluk vonden en dat hij hem financieel ondersteunde. Hij verklaart ook uitdrukkelijk dat hun relatie een liefdesrelatie was. Dat verweerder desondanks volhardt in het standpunt dat eiser er niet in geslaagd is te verklaren waarom deze relatie een vriendschappelijke band overstijgt kan de rechtbank niet volgen.
9.6.
Tot slot blijkt op dit punt uit het bestreden besluit en het voornemen ook niet hoe het referentiekader van eiser is betrokken.
9.7.
De beroepsgrond slaagt.
Over de relatie met [naam 2]
10. Eiser voert aan dat verweerder erkent dat zijn verklaringen over zijn relatie met [naam 2] specifiek zijn, maar dat niet blijkt dat deze verklaringen in zijn voordeel zijn meegewogen.
10.1.
In het voornemen heeft verweerder in dit kader het volgende overwogen. Eiser heeft ook verklaard dat hij een relatie heeft gehad met [naam 2] . Hij heeft verklaard dat hij zich aangetrokken voelde tot [naam 2] , omdat hij hem ergens ophaalde, hem meenam en spullen voor hem kocht zoals eten en kleding. Zij keken tv in [naam 2] zijn huis en hij zorgde voor hem. Opvallend is dat eiser over [naam 2] verklaringen aflegt die niet gaan over zijn fysieke kenmerken. Hoewel hij hier ook in algemeenheden verklaart over waarom deze relatie een liefdesrelatie is en niet slechts een vriendschappelijke, blijkt hier wel uit dat hij in staat is om te spreken over [naam 2] zijn karaktereigenschappen. Dit in tegenstelling tot [naam 1] met wie hij 8 jaar van zijn leven heeft gespendeerd. Ten aanzien van deze relatie gaat hij iets meer de diepte in, maar het blijft oppervlakkig. De eigenschappen van [naam 2] die hij omschrijft en wat jullie samen deden geven immers geen blijk van een relatie die een vriendschappelijke overstijgt. Tv kijken, eten kopen, kleding kopen, steun bieden en voor hem zorgen dat zijn dingen die reguliere vrienden ook voor elkaar kunnen doen.
10.2.
In het bestreden besluit heeft verweerder geen overwegingen gewijd aan de relatie met [naam 2] , terwijl eiser in de zienswijze het volgende naar voren heeft gebracht:
“Ten onrechte wordt gesteld dat de beschrijving van de relatie met [naam 2] van belanghebbende niet een vriendschappelijke relatie overstijgt. De activiteiten die worden genoemd, zoals kleding kopen en steun geven toen hij depressief was, duiden echter op een liefdesrelatie. In een vriendschap zal niet snel kleding voor een ander worden gekocht. Naast het feit dat niet is doorgevraagd op de gegeven antwoorden indien meer van hem wordt verwacht, is het niet duidelijk wanneer in de ogen van de staatssecretaris een relatie het vriendschappelijke overstijgt.”
10.3.
De rechtbank volgt eiser hierin. Uit het rapport van het nader gehoor blijkt dat verweerder over de relatie van eiser met [naam 2] maar 5 vragen heeft gesteld. De rechtbank haalt de relevante passages aan: [18]
Heeft u momenteel een liefdesrelatie met iemand?
Ik had wel een relatie, maar nu niet meer. Toen hij er achter kwam dat ik in een AZC woonde kreeg ik zijn aandacht niet meer.
Wie was dat?
Hij woonde in [woonplaats] en heette [naam 2] .
Wat trok u zo aan in [naam 2] ?
Als ik met hem in contact was haalde hij mij ergens op, nam me mee en kocht spullen voor mij. Eten, kleding en we keken tv in zijn huis.
Dat is wat u in hem aantrok?
Ja, hij zorgde voor mij.
Wat had hij, dan andere mannen niet hebben?
Hij had oprechte interesse in mij. Ik was toen depressief. Hij deed veel voor mij. Ik had steun nodig. Hij zag mij en vroeg waar ik vandaan kwam. Hij vond mij leuk en we gingen naar zijn huis en hij zorgde goed voor mij.
10.4.
Dat eiser niet meer heeft verteld over zijn relatie met [naam 2] , die hij overigens zelf als liefdesrelatie heeft betiteld, kan hem niet verweten worden. Als verweerder deze verklaringen niet afdoende vond, had verweerder ook op dit onderdeel conform WI 2019/17 moeten doorvragen, concretere vragen moeten stellen en daar waar eiser geen antwoord op een concrete vraag kon geven hem vragen om uit te leggen waarom hij dit niet kan. Met de tegenwerpingen in het voornemen geeft verweerder er geen blijk van te hebben betrokken dat eiser in deze relatie inmiddels volwassen was en in Nederland woonde. Ook hier is het referentiekader niet betrokken.
10.5.
De beroepsgrond slaagt.
Over de problemen als gevolg van de seksuele geaardheid
11. De rechtbank stelt als eerste vast dat verweerder de tegenwerpingen die zien op de gestelde tegenstrijdigheden tussen zijn verklaringen tijdens het aanmeldgehoor en het nader gehoor heeft laten vallen. Wat eiser in dat kader heeft aangevoerd behoeft daarom geen bespreking meer.
12. Eiser voert terecht aan dat verweerder met de overweging dat de ongeloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid, afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde problemen als gevolg daarvan, een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd. Verweerder dient immers op grond van WI 2014/10 elk relevant element op zijn eigen merites te beoordelen. De beroepsgrond slaagt.
13. Uit de nog resterende motivering van de geloofwaardigheidsbeoordeling van dit element blijkt dat verweerder onaannemelijk acht dat eiser wel kon vluchten en [naam 1] niet.
Eiser voert in dat kader aan dat hij daarvoor tijdens het nader gehoor plausibele verklaringen heeft gegeven. Eiser en [naam 1] bevonden zich weliswaar op dezelfde plek, maar ze werden door verschillende mensen onder verschillende omstandigheden vastgehouden. [19] Eiser heeft bovendien littekens overgehouden aan zijn vlucht. Verweerder heeft deze verklaring en onderbouwing ten onrechte niet betrokken.
13.1.
Verweerder vindt het niet aannemelijk dat eiser wel is ontsnapt, maar [naam 1] niet heeft kunnen ontsnappen, terwijl zij zich op dezelfde plek bevonden. Eiser verklaart dat hij een jonge man is en hij zich wel moest bevrijden. Het lukte eiser aanvankelijk niet, maar hij heeft met zijn laatste kracht zichzelf weten te bevrijden om te voorkomen dat ze hem zouden doden. Eiser verklaart dat er meerdere mensen hem vasthielden en ook dat er een man was die hem met een kapmes op zijn hoofd, schouders, hand en voet heeft geslagen. Ook is hij met een fles geslagen. [20] Verweerder ziet niet in dat eiser na die verwonding überhaupt heeft kunnen ontsnappen. Ook vindt verweerder het onaannemelijk dat eiser is ontsnapt terwijl hij zelf verklaart dat meerdere mensen hem vasthielden. Eiser maakt niet inzichtelijk wat de reden is dat [naam 1] niet heeft kunnen ontsnappen, die net als eiser door meerdere mensen vastgehouden werd. Te meer nu eiser zelf meerdere keren heeft verklaard dat de gemeenschap jungle justice uitvoert bij betrapping op homoseksualiteit. [21]
13.2.
De rechtbank haalt in dit kader de relevante passages aan uit het nader gehoor: [22]
“Hoe heeft u aan die worsteling weten te ontkomen?
Ik ben een jonge man, dus ik moest mij wel bevrijden. De mensen die mij vast hielden, ik moest me wel redden, anders werd dit het einde van mijn leven. In het begin lukte het niet maar naar mate ik langer met hen worstelde zag ik met mijn laatste kracht de mogelijkheid om mijzelf te bevrijden om te voorkomen dat zij mij doodden. Ik was tussen het leven en de dood. Voordat ik kon ontsnappen was ik al verwond.
Kunt u mij uitleggen hoe het komt dat het u wel gelukt is om te ontkomen en [naam 1] niet?
Zo is het gegaan. [naam 1] werd door twee grote kerels vast gehouden. Hij kon niets anders doen. Ik werd door de schoonmaker en een andere man vastgehouden. Eerst kon ik mij bevrijden van de handen van de schoonmaker. Toen moest ik het tegen de andere kerel opnemen. Ik heb met mijn hand op zijn hand geslagen om mijzelf te bevrijden, los te rukken. Dat is gelukt. Toen hij dat zag heeft hij een fles gebruikt om mij te slaan, zodat ik gewond kon raken. Ik liep dus wonden op. Op dat moment wilde ik mijn allerlaatste kracht
gebruiken om mijzelf te bevrijden en dat is gelukt.”
13.3.
Zoals uit de aangehaalde passages naar voren komt heeft eiser uitvoerig verklaard waarom hij wel kon ontsnappen en [naam 1] niet. De rechtbank ziet niet in waarom deze verklaringen niet plausibel zijn. Eiser heeft bovendien verklaard dat hij verschillende littekens heeft overgehouden aan die worsteling om te ontsnappen. Hij heeft de littekens tijdens het nader gehoor laten zien. Uit het voornemen en het bestreden besluit blijkt niet kenbaar dat verweerder dat bij de beoordeling heeft betrokken. De beroepsgrond slaagt.
14. Daar komt bij dat eiser ter onderbouwing van de gestelde problemen als gevolg van zijn seksuele geaardheid een verklaring van zijn moeder bij de politie van [datum] heeft overgelegd. Eiser voert aan dat verweerder dit bewijsstuk ten onrechte niet heeft betrokken.
14.1.
Verweerder heeft blijkens het bestreden besluit aan deze verklaring van de moeder van eiser geen waarde gehecht, omdat het slechts een vertaalde kopie betreft.
Ook heeft verweerder kritische kanttekeningen geplaatst bij de inhoud van deze verklaring. Verweerder stelt voorop dat dit een verklaring van de moeder van eiser is over de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in mei 2018. Uit niets blijkt dan ook dat de politie nog steeds naar eiser op zoek is. Daarnaast blijft het volgens verweerder zeer opmerkelijk dat eisers moeder naar de politie zou zijn gegaan en hebben verteld dat haar zoon homoseksueel zou zijn en eiser daarmee in gevaar zou hebben gebracht. Hiervoor heeft eiser volgens verweerder geen verklaring gegeven.
14.2.
De rechtbank volgt verweerder hierin niet. Dat deze verklaring enkel een kopie of vertaling ervan is kan eiser in redelijkheid niet worden tegengeworpen. Op grond van vaste jurisprudentie van zowel de Afdeling als ook het EHRM [23] geldt immers bij een eerste asielaanvraag dat de asielzoeker niet mag worden tegengeworpen dat aan een document geen bewijswaarde toekomt, omdat het document niet op authenticiteit kan worden onderzocht. De kanttekeningen die verweerder bij de inhoud ervan plaatst, getuigt, zoals ook ter zitting is besproken, bovendien van een onjuiste lezing van dat de verklaring. Uit deze verklaring blijkt dat de moeder van eiser op [datum] naar de politie is gegaan met een beëindigde verklaring van dezelfde datum van High court of justice Agbor. Dit duidt op een recentelijk uitgebracht gerechtelijk document, waar de moeder van eiser mee naar de politie is gegaan om uit te leggen wat er met eiser destijds is gebeurd. Verweerder kon zonder een nader onderzoek hiernaar niet aan dit bewijsstuk ter onderbouwing van dit element uit eisers relaas voorbij gaan.
14.3.
De beroepsgrond slaagt.
Over de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling en de overige overgelegde bewijsstukken
15. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn LHBT-activiteiten in Nederland de volgende stukken overgelegd:
  • Foto's bij activiteiten van de Phoenix groep van het Wereldhuis te Amsterdam en van COC Tilburg/Breda;
  • Screenshots van de Whatsappgroep van COC Eindhoven/Breda;
  • Screenshots van Grinder;
  • Foto's van een bijeenkomst van Phoenix van het Wereldhuis van 14 juli 2023;
en in beroep nog:
  • Foto’s bij Amsterdam Pride van 5 augustus 2023, bij bijeenkomst Phoenix Wereldhuis van juli 2023, bij Pride Utrecht 1 juni 2024 en bij Groningen Roze zaterdag 22 juni 2024;
  • rapport [bedrijf] van [de persoon] van 23 juli 2024.
Eiser voert onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling [24] aan dat verweerder een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling dient te verrichten, waarbij de vreemdeling zijn (eventueel) ontoereikende verklaringen kan compenseren met andere verklaringen en overgelegd bewijsmateriaal. In dit geval had verweerder eerst moeten beoordelen of het geloofwaardig is dat eiser activiteiten heeft bijgewoond van de Phoenix groep van het Wereldhuis en COC Tilburg/Breda en of hij op zoek is naar een relatie via Grinder. Pas daarna kon verweerder aangeven welke waarde hij aan de (on)geloofwaardige activiteiten hecht. Een dergelijke beoordeling heeft verweerder niet gemaakt.
15.1.
In het bestreden besluit stelt verweerder in reactie hierop dat documentatie alleen kan dienen als ondersteuning voor verklaringen. Overgelegde documenten kunnen alleen compenseren op sommige vlakken waarin een enkele verklaring net iets te summier of vaag is. Het kan niet de verklaringen in het geheel compenseren. Aangezien het overgrote deel van eisers verklaringen zo summier en tegenstrijdig zijn, wordt er geen gewicht toegekend aan de foto’s. Verweerder verwijst daartoe naar het voornemen.
15.2.
Uit de door eiser aangehaalde uitspraak van de Afdeling volgt dat foto’s en andere informatie, waaronder verklaringen van derden, kunnen dienen als ondersteunend bewijs en een ontoereikende verklaring van een vreemdeling op één van de in WI 2019/17 genoemde thema’s kan compenseren. Dat is in het bijzonder het geval als het gaat om informatie van feitelijke aard of verklaringen van objectieve derden over feitelijk gedrag. Verweerder moet een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling maken; hij moet de verklaringen van de vreemdeling over de verschillende thema’s in hun onderlinge samenhang én in het licht van eventuele andere informatie waarderen en wegen. Verweerder moet in zijn besluit uitleggen op welke manier rekening is gehouden met die informatie en waarom.
15.3.
De rechtbank volgt eiser erin dat uit het bestreden besluit en het daarin ingelaste voornemen onvoldoende blijkt dat verweerder een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling in voornoemde zin heeft verricht waarbij alle relevante omstandigheden zijn betrokken en in onderlinge samenhang zijn gewogen. Eiser voert terecht aan dat in voornoemde uitspraak van de Afdeling als toetsingskader is neergelegd dat de vreemdeling zijn (eventueel) ontoereikende verklaringen kan compenseren met andere verklaringen en overgelegd bewijsmateriaal en dus niet alleen in gevallen waarin de verklaringen net iets te summier of vaag zijn, zoals verweerder in het bestreden besluit overweegt. Verweerder dient de gestelde geaardheid van eiser aan de hand van de 5 thema’s te beoordelen en daarbij ook de externe geloofwaardigheidsindicatoren te betrekken. Die beoordeling dient transparant te zijn. Verweerder moet dus kenbaar maken of hij de feiten die uit bewijsstukken blijken geloofwaardig vindt of niet, voordat hij beoordeelt welk gewicht hij eraan toekent in het licht van de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid.
15.4.
Ten aanzien van alle overgelegde stukken overweegt de rechtbank als volgt.
Op de verklaring van de moeder bij de politie van [datum] na, zijn alle andere door eiser overgelegde bewijsstukken een onderbouwing van de huidige LHBT-activiteiten. Verweerder dient aan de hand van deze stukken te beoordelen of hij gelooft dat eiser in Nederland LHBT-activiteiten verricht en op zoek is naar een relatie. Met de overweging in het bestreden besluit dat foto’s niet veel zeggen, omdat daaruit de gestelde geaardheid niet blijkt en dat ook heteroseksuelen een regenboogvlag kunnen vasthouden en steun kunnen betuigen, heeft verweerder niet de vereiste geloofwaardigheidsbeoordeling gemaakt. Daar kom bij dat verweerder deze stukken ook in onderlinge samenhang met de verklaringen van eiser over alle 5 thema’s dient te bezien en beoordelen. De motivering van verweerder geeft geen blijk van een dergelijke integrale geloofwaardigheidsbeoordeling.
15.5.
Ter zitting heeft verweerder erkend dat in het voornemen en het bestreden besluit geen overwegingen zijn gewijd aan de overgelegde screenshots van Grinder ter onderbouwing dat eiser in Nederland op zoek is naar een homoseksuele relatie. Dit levert een motiveringsgebrek op. Eiser heeft ter zitting verklaard dat hij [naam 2] ook via deze datingapp had leren kennen.
Het standpunt van verweerder ter zitting dat een screenshot van een datingapp niet als bewijs van gestelde geaardheid kan dienen en evenmin afdoet aan de verklaringen van eiser zelf die onvoldoende zijn geacht, acht de rechtbank reeds gelet op de overwegingen onder 15.2 onvoldoende toereikend. Daar komt bij dat de rechtbank in voorgaande overwegingen verweerders beoordeling van de verklaringen van eiser over zijn gestelde seksuele geaardheid onzorgvuldig en ondeugdelijk gemotiveerd heeft geacht.
15.6.
Het voorgaande geldt ook voor het in beroep overgelegde rapport [bedrijf] van [de persoon] van 23 juli 2024. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat dit rapport rijkelijk laat is overgelegd en dat dit in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank zal zoals uit de volgende overwegingen zal blijken verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak. Daarbij zal verweerder ook dit rapport dienen te betrekken in het licht van de jurisprudentie van de Afdeling. [25]
15.7
De beroepsgrond slaagt.
Over toetsing aan artikel 64 Vw
16. Eiser voert tot slot aan dat hij benauwdheidsklachten heeft, waarvoor hij medicijnen krijgt. Eiser heeft zijn medisch dossier overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van medische problematiek. Dit had voor verweerder aanleiding moeten zijn om een onderzoek door BMA [26] te laten opstarten.
16.1.
Verweerder houdt in het bestreden besluit en ter zitting vast aan ambtshalve weigering om uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 Vw. Daartoe overweegt verweerder dat eiser alleen zijn patiëntendossier en foto’s van medicatie heeft gestuurd. De voorwaarde voor een nader onderzoek is dat eiser momenteel onder medische behandeling staat en dat dit met documentatie (van een behandeld arts) onderbouwd is.
16.2.
De rechtbank volgt eiser erin dat ook gebruik van bepaalde medicijnen aanleiding kan vormen om een onderzoek door BMA te laten opstarten. Verweerder dient alsnog na te gaan of daartoe in geval van medicatie van eiser aanleiding bestaat en indien dat niet het geval is te motiveren waarom niet.
16.3.
De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

17. Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel als bedoeld in de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb [27] . Dit betekent dat eiser gelijk krijgt.
18. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat er geen juiste integrale geloofwaardigheidsbeoordeling door verweerder heeft plaatsgevonden en de toetsing aan artikel 64 Vw ook opnieuw moet, ziet de rechtbank geen reden om de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten of een tussenuitspraak te doen. De rechtbank overweegt in dit verband dat mogelijk nader onderzoek nodig zal zijn voordat op de aanvraag van eiser kan worden beslist. De rechtbank stelt daarom een termijn van acht weken om een nieuw besluit nemen op de asielaanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak.
19. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding stelt de rechtbank vast op
€ 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het deelnemen aan de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 20 juli 2023;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan de gemachtigde van eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Broek, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Pirs, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Werkinstructie 2019/17.
3.LHBTI is een afkorting die in Nederland wordt gebruikt om mensen aan te duiden met een specifieke seksuele geaardheid: lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mensen, transgenders en interseksuelen. Deze afkorting is een variant op de oorspronkelijke Engelse afkorting LGBT (Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender).
4.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.Daarbij zijn genoemd WI 2018/9, WI 2014/10 en WI 2015/9, de brief aan de Tweede Kamer van 4 juli 2018 (kamerstukken II 2017/18, 19 637 nr. 2414) en de UNHCR Guidelines on International Protection No. 9 van 23 oktober 2012 (Claim to Refugee Status based on Sexual Orientation and gender Identity).
7.Zie de uitspraken van 4 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2169, en 7 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1028.
9.Uitspraak van 24 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2615.
10.Pagina’s 12 en verder van het rapport van het nader gehoor.
11.Pagina’s 15 en 16 van het nader gehoor.
12.Bijvoorbeeld op pagina 12 onderaan en op pagina 17 van het nader gehoor.
13.Pagina 13 van het nader gehoor.
14.Pagina 16 van het nader gehoor.
15.Eiser verwijst naar pagina 4 van de WI 2019/17.
16.nader gehoor, p. 14 en 17.
17.Pagina’s 14 e, 15 en 16 van het nader gehoor.
18.Pagina 18 van het nader gehoor.
19.Pagina 10 van het nader gehoor.
20.Pagina’s 6 en 10 van het nader gehoor.
21.Pagina’s 6 en 7 van het nader gehoor.
22.Pagina 10 van het nader gehoor.
23.Zie bijvoorbeeld de arresten van 18 december 2012, (F.N. tegen Zweden, nr. 28774/09, ECLI:CE:ECHR:2012:1218JUD002877409, M.A. tegen Zwitserland van 18 november 2014, nr. 52589/13, ECLI:CE:ECHR:2014:1118JUD005258913, en Singh tegen België van 2 oktober 2012, nr. 33210/11, ECLI:CE:ECHR:2012:1002JUD003321011).
24.de uitspraak van 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1754.
25.Zie de uitspraak van de Afdeling van 21 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:977, onder 5.10.
26.Bureau Medisch Advisering.
27.Algemene wet bestuursrecht.