Op 3 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken SGR 22/4541 en SGR 23/1348, waarin eisers, vertegenwoordigd door mr. M.C. van Meppelen Scheppink, in beroep zijn gegaan tegen de afwijzing van hun verzoek om handhaving en de verlening van een omgevingsvergunning voor een erfafscheiding. De rechtbank beoordeelt de omgevingsvergunning van 26 augustus 2022 voor het bouwen van een hekwerk van 1,80 meter hoog, dat door de eisers als strijdig met het bestemmingsplan wordt gezien. De rechtbank concludeert dat de vergunning terecht is verleend, omdat het hekwerk zich achter de voorgevelrooilijn bevindt en voldoet aan de eisen van het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelt dat de stellingen van eisers over de locatie van het hekwerk niet opwegen tegen de vastgestelde feiten en dat verweerder de juiste procedure heeft gevolgd. Daarnaast wordt er een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn behandeld. De rechtbank oordeelt dat de redelijke termijn in de zaak 22/4541 met 11 maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.000,-. In de zaak 23/1348 is de redelijke termijn met 3 maanden overschreden, wat resulteert in een schadevergoeding van € 500,-. De rechtbank besluit de schadevergoeding te matigen tot € 1.000,- en veroordeelt de Staat tot vergoeding van de proceskosten.