Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 50.460,76. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat het waterverbruik van eiseres over de periode van 26 december 2019 tot en met 20 oktober 2023 moet worden aangemerkt als extreem laag. Dit rechtvaardigt het vermoeden dat eiseres haar hoofdverblijf daar niet heeft. Eiseres is er niet geslaagd om haar hoofdverblijf aannemelijk te maken. Dat eiseres heeft verklaard overdag bij haar partner te zijn om hun kind te verzorgen en daar elke dag in bad gaat, is onvoldoende om het laagwaterverbruik te verklaren. Dit in samenhang met de eerder afgelegde verklaringen tijdens het onderzoek, maken volgens verweerder dat de bijstandsuitkering van eiseres terecht is herzien en teruggevorderd van 26 oktober 2019 tot met 20 oktober 2023.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.F. Leichel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 december 2024.