ECLI:NL:RBDHA:2024:21624
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring en zicht op uitzetting Algerije
Op 19 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortduring van de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De maatregel was opgelegd op 26 oktober 2024 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek op 19 december 2024 gesloten zonder zitting. Eiser stelde dat er geen zicht was op uitzetting binnen een redelijke termijn en dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen aanknopingspunten zijn dat zicht op uitzetting naar Algerije ontbreekt. Verweerder heeft in de periode van 1 januari 2024 tot en met 30 november 2024 116 laissez-passers afgegeven door de Algerijnse autoriteiten. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat in zijn geval zicht op uitzetting ontbreekt. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend handelt en dat de langere duur van de bewaring voor risico van eiser komt, aangezien hij zelf geen inspanningen heeft verricht om documenten te verkrijgen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.