ECLI:NL:RBDHA:2024:21532

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
C/09/627720
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nietigverklaring van de dagvaarding en inbreuk op buitenlandse octrooien

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 18 december 2024 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen verschillende rechtspersonen die zich bezighouden met de ontwikkeling en verkoop van producten op basis van siliciumzuur. De eiseressen, waaronder Silife Limited en Liquistone Limited, hebben vorderingen ingesteld tegen de gedaagden, waaronder Si Technologies International B.V. en LC Beheer, met betrekking tot vermeende inbreuken op zeven buitenlandse octrooien. De rechtbank heeft in het incident de vordering tot nietigverklaring van de dagvaarding afgewezen, omdat de gedaagden voldoende begrip hadden van de beschuldigingen en niet in hun verdediging zijn geschaad. In de hoofdzaak zijn alle vorderingen van de eiseressen afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de eiseressen onvoldoende informatie hebben verstrekt over het toepasselijke buitenlandse octrooirecht en de octrooischriften niet hebben overgelegd, waardoor niet kon worden vastgesteld wie de octrooihouder is en wat de beschermingsomvang van de octrooien is. De rechtbank concludeerde dat de eiseressen niet hebben aangetoond dat de gedaagden inbreuk hebben gemaakt op de octrooien, en dat de vorderingen om die reden niet toewijsbaar zijn. De proceskosten zijn toegewezen aan de gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team Handel
Zaaknummer / rolnummer: C/09/627720 / HA ZA 22-321
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
SILIFE LIMITED,
statutair gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, kantoorhoudende te Weesp,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
SILIFE ORIGIN (INDIA) LIMITED,
kantoorhoudende te New Delhi, India,
3.
REXIL HOLDING B.V., voorheen Silife B.V.,
kantoorhoudende te Weesp,
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
LIQUISTONE LIMITED,
statutair gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk, kantoorhoudende te Doncaster, Verenigd Koninkrijk,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat: mr. J.P. de Man te Bergschenhoek,
tegen

1.SI TECHNOLOGIES INTERNATIONAL B.V.,

2.
SI TECHNOLOGIES INDONESIA B.V.,
3.
SI TECHNOLOGIES AFRICA B.V.,
4.
L.C. BEHEER B.V.,
allen gevestigd en kantoorhoudende te Noordwijk,
5.
[gedaagde, sub 5],
wonende te [woonplaats] ,
6. de rechtspersoon naar buitenlands recht
SITEC BIOSCIENCES PVT LIMITED,
gevestigd te Mumbai, India,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat: mr. J.J. Dijkman te Haarlem.
Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
- eiseressen in de hoofdzaak, verweersters in het incident, afzonderlijk als Silife Ltd, Silife India, Rexil Holding/ Silife BV en Liquistone en gezamenlijk als Silife c.s. (vrouwelijk enkelvoud);
- eiseressen in de hoofdzaak, verweersters in het incident sub 1 tot en met 3 gezamenlijk als de Silife-vennootschappen;
- gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident, afzonderlijk als Si Tech International, Si Tech Indonesia, Si Tech Africa, LC Beheer, [gedaagde, sub 5] en Si Tech India en gezamenlijk als Si Tech c.s. (vrouwelijk enkelvoud);
- gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident sub 1, 2, 3 en 6 gezamenlijk als de Si Tech-vennootschappen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de (gelijkluidende) dagvaardingen van Silife c.s. van 30 december 2021, met de producties EP01 tot en met EP33;
- de (gelijkluidende) herstelexploten van Silife c.s. van 5 januari 2022, met de producties EP01 tot en met EP33;
- de incidentele conclusie van 1 maart 2023 strekkende tot nietigverklaring dagvaarding tevens conclusie van antwoord in conventie [1] van Si Tech c.s., met de producties GP1 tot en met GP54;
- de conclusie van antwoord in het incident, tevens akte vermindering eis in de hoofdzaak van Silife c.s. van 29 maart 2023;
- het tussenvonnis van 10 januari 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald op
25 juni 2024;
- de brief van Silife c.s. van 12 juni 2024 met als bijlage een proceskostenoverzicht;
- de akte overlegging aanvullende producties van Si Tech c.s. van 14 juni 2024, met de producties GP55 en GP56;
- de akte overlegging aanvullende productie GP57 van Si Tech c.s. van 21 juni 2024;
- de mondelinge behandeling van 25 juni 2024 waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Na afloop van de mondelinge behandeling is bepaald dat op 7 augustus 2024 vonnis zal worden gewezen. Vonnis is vervolgens nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De Silife-vennootschappen houden zich bezig met de ontwikkeling, productie, distributie en verkoop van voedingssupplementen voor mens en dier, meststoffen, biologische producten en medicijnen. Sinds 2010 brengen zij deze producten op de markt onder de merknamen OSAB, OSAB3, OSAB PLUS en OSAB SIPLUS.
2.2.
Liquistone exploiteert octrooirechten.
2.3.
Op 16 juni 2010 hebben Palindrome Properties N.V. (geliquideerd en voorheen zaakdoende op Curaçao) enerzijds en Liquistone (vertegenwoordigd door Lisida B.V. en Barbertje B.V.) en de curator in het faillissement van Sabalo N.V. (ook zaakdoende op Curaçao) anderzijds een overeenkomst getiteld ‘Overeenkomst tot overdracht octrooi, handels- en merknaam’, gesloten. In deze overeenkomst is – onder meer – het volgende neergelegd:
[Inhoud verwijderd in verband met privacygevoeligheid]
2.4.
Ten tijde van het sluiten van genoemde overeenkomst was [naam 5] (hierna: [naam 5] ) enig aandeelhouder en bestuurder van Lisida B.V. (hierna: Lisida). Bestuurder van Barbertje B.V. (hierna: Barbertje) was [naam 6] (hierna: [naam 6] ). Lisida en Barbertje waren destijds ook (mede)aandeelhouders van Liquistone.
2.5.
Reeds voordat de in 2.3 genoemde overeenkomst werd gesloten, op 29 mei 2010, hebben Liquistone (als ‘licensor’) en Silife Ltd (als ‘licensee’) een overeenkomst getiteld ‘License Agreement’ gesloten. In deze overeenkomst, met als ingangsdatum 1 februari 2010, is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
2.6.
Het in deze overeenkomst genoemde ‘Patent’ (EP 1 517 874 B1) is het Europees octrooi voor ‘
Aqueous solution of non-colloidal silicic acid and boric acid’(‘
Waterige oplossing van niet-colloïdaal siliciumzuur en boorzuur’), hierna: EP 874. EP 874 is verleend op 2 mei 2007 op internationale aanvrage WO 2003/101915 van 11 december 2003 voor 27 Europese landen. Dit octrooi staat thans op naam van Sabalo N.V.. In het register van het Europees Octrooibureau wordt vermeld dat Sabalo N.V. steeds houdster is geweest.
2.7.
Ten tijde van het sluiten van genoemde overeenkomst waren Lisida en Barbertje (mede)aandeelhouders van Silife Ltd, net als dat zij dat van Liquistone waren.
2.8.
In 2012 zijn Advanced Biotechnology & Products B.V. (hierna: ABP) en Silife Ltd overeengekomen dat met ingang van 1 februari 2012 en uiterlijk op 1 maart 2012 zal worden overgegaan tot de oprichting van een joint venture met de naam Silife B.V., dat de aandelen in deze joint venture (waaronder de nog in te brengen aandelen van Silife India) zullen worden gehouden door ABP en Silife B.V., ieder voor 50%, en dat [naam 5] (eventueel via Lisida) bestuurder van de joint venture zal zijn. Deze joint venture is later Rexil Holding gaan heten. Rexil Holding is sinds 22 april 2013 enig aandeelhouder van Rexil Agro B.V. (hierna: Rexil Agro).
2.9.
Nadat een geschil was gerezen tussen Lisida en de andere aandeelhouders van Liquistone en Silife Ltd, is Lisida op 18 februari 2013 door de algemene vergadering van aandeelhouders van Silife Ltd ontslagen als bestuurder van Silife Ltd en op 11 april 2013 door de algemene vergadering van aandeelhouders van Liquistone ontslagen als bestuurder van Liquistone.
2.10.
Op 6 april 2013 (een aantal dagen vóórdat Lisida werd ontslagen als bestuurder van Liquistone) hebben Liquistone (als ‘licensor’), daarbij vertegenwoordigd door [naam 5] en Lisida, en Roka Beheer B.V. (als ‘licensee’) een overeenkomst getiteld ‘License Agreement’ gesloten. In deze overeenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
2.11.
Ten tijde van het sluiten van de hiervoor genoemde overeenkomst was [naam 4] (hierna: [naam 4] ) bestuurder en enig aandeelhouder van Roka Beheer.
2.12.
Ook op 6 april 2013 hebben Lisida en [naam 5] aan – onder andere –
Silife Ltd laten weten de tussen Liquistone en Silife Ltd gesloten ‘License Agreement’ (zie 2.5) en alle door Silife Ltd verstrekte sublicenties met onmiddellijke ingang te ontbinden.
2.13.
Het sluiten van de in 2.10 genoemde overeenkomst is gevolgd door de oprichting, op 28 mei 2013, van Si Tech International. Si Tech International houdt zich bezig met het ontwikkelen, produceren en internationaal vermarkten van meststoffen, biotechnologische producten, medicijnen en voedingssupplementen voor mens en dier alsmede met het bevorderen van de gezondheid van planten, mensen en dieren door het geven van voorlichting. Ten tijde van de oprichting van Si Tech International waren DTN Noordwijk B.V. (hierna: DTN Noordwijk) en Roka Beheer B.V. (hierna: Roka Beheer) de bestuurders. Roka Beheer is op 14 juli 2015 teruggetreden als bestuurder. [gedaagde, sub 5] (via LC Beheer) trad toen toe als bestuurder. Aandeelhouders van Si Tech International zijn thans – onder meer – Roka Beheer, DTN Noordwijk en [naam 1] . Ten tijde van de oprichting van Si Tech International waren dat Roka Beheer, DTN Noordwijk, Lisida en [naam 1] (destijds
– onder meer – werkzaam bij Silife Ltd). Bestuurder en enig aandeelhouder van DTN Noordwijk is [naam 2] (hierna: [naam 2] ).
2.14.
In een op 27 juli 2013 tussen Roka Beheer en Si Tech International gesloten ‘sublicentieovereenkomst’ is – onder meer – het volgende opgenomen:
2.15.
Na het sluiten van deze sublicentieovereenkomst zijn, om de activiteiten van Si Tech International in respectievelijk Afrika, Indonesië en India vorm te geven, achtereenvolgens Si Tech Africa, Si Tech Indonesia en Si Tech India opgericht. Si Tech International is meerderheidsaandeelhouder en bestuurder van Si Tech Africa en Si Tech Indonesia. Bestuurders van Si Tech India zijn thans [naam 1] (zoon van [naam 1] ) en [naam 2] . Ten tijde van de oprichting van Si Tech India waren dat [naam 1] en [naam 5] . [naam 1] bekleedt thans de functie van
Vice-Presidenten [naam 2] die van
President.
2.16.
Si Tech International heeft de door Roka Beheer aan haar verleende rechten in sublicentie gegeven aan Si Tech Africa, Si Tech Indonesia en Si Tech India.
2.17.
De Si Tech-vennootschappen brengen producten op de markt onder de namen NewSil (een product voor planten/gewassen) en SiWell (een product voor de mens).
2.18.
Op 19 maart 2020 heeft [naam 3] , woonachtig in India, naar het
e-mailadres [e-mailadres] het volgende bericht gestuurd:
2.19.
[naam 1] reageerde op 20 maart 2020, ook per e-mail, namens Si Tech India als volgt op dit bericht:
De bij het e-mailbericht gevoegde pro forma-factuur is op naam gesteld van Si Tech India. De bij het e-mailbericht van [naam 1] gevoegde brochure ziet er als volgt uit:
2.20.
In een verklaring van [naam 3] , ondertekend op 28 maart 2020, is het volgende opgenomen:
[Inhoud verwijderd in verband met privacygevoelige informatie]
2.21.
Tot om en nabij april 2020 was op de website [website] – onder meer – het volgende te zien:
[waarna de landen India, Indonesië, China, Zambia, Kenia, Guinee, Sierra Leone, Ghana, Mozambique en Zuid-Afrika worden genoemd, toevoeging rechtbank]
[Inhoud verwijderd inverband met privacygevoelige informatie]
2.22.
Tot eind juli 2020 werden op de Facebookpagina @NewSilForAgriculture en op de website van het Securing Water For Food (SWFF)-programma (www.securingwaterforfood.org), binnen welk programma Si Tech International als ‘innovator’ is toegelaten, soortgelijke teksten over NewSil als die op de website van Si Tech International stonden, afgebeeld, waaronder ook (op de SWFF-website):
2.23.
Op de website www.newsil.ro werd tot het moment van dagvaarden in deze procedure NewSil (ook) te koop aangeboden. Bedoelde website wordt gebruikt door NewSil Romania, (exclusief) distributeur van NewSil in Roemenië. In januari 2021 heeft Silife c.s. bij deze onderneming een fles NewSil gekocht. Op het etiket van die fles staat het volgende [5] :
[inhoud verwijderd in verband met privacygevoelige informatie]
2.24.
Tot op heden zijn verschillende procedures gevoerd waarin ‘een octrooi dat de techniek voor het stabiliseren van siliciumzuur en de voortbrengselen van het stabiliseren van siliciumzuur onder bescherming stelt’ dan wel ‘een octrooi voor een methode van vervaardiging van gestabiliseerd siliciumzuur’ een rol speelde (in die procedures steeds aangeduid als ‘het octrooi’).
2.24.1.
In 2013 zijn Silife c.s. en ABP een kort geding procedure gestart tegen Lisida en [naam 5] waarin de vraag centraal stond of Lisida en [naam 5] zijn tekortgeschoten dan wel onrechtmatig hebben gehandeld jegens Silife c.s. en ABP door de licentieovereenkomst gesloten tussen Liquistone en Silife Ltd buitengerechtelijk te ontbinden en een licentieovereenkomst tussen Liquistone en Roka Beheer aan te gaan. In hoger beroep oordeelde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, in het arrest van 19 april 2016, anders dan de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht – onder
meer – als volgt [6] (Lisida c.s. zijn [naam 5] en Lisida en Roka is Roka Beheer):
‘Het voorgaande brengt mee dat – naar voorlopig oordeel - de buitengerechtelijke ontbinding door Lisida c.s. namens Liquistone van de licentieovereenkomst met Silife Ltd geen effect heeft gesorteerd. De overeenkomst is niet geëindigd, en geldt in beginsel nog steeds, nu partijen niet stellen dat er nadien nog een beëindiging heeft plaatsgevonden. In die licentieovereenkomst is (onder 2.2 sub c) vastgelegd dat Silife Ltd de exclusieve exploitatierechten heeft. Dit brengt mee dat het Liquistone niet vrij stond, bij voortdurende gelding van de licentieovereenkomst met Silife Ltd, die exclusieve rechten nogmaals/tevens te verstrekken aan Roka, zoals is geschied in de licentieovereenkomst tussen Liquistone en Roka. Zulks vormt een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verbintenissen van Liquistone jegens Silife Ltd.
Lisida c.s. heeft dit een en ander als bestuurder van Liquistone bewerkstelligd. Het hof acht dit handelen van Lisida c.s. voorshands onrechtmatig jegens haar medeaandeelhouders in Liquistone en haar medeaandeelhouders/bestuurders in Silife c.s en mogelijk ook jegens Liquistone zelf. Uit de voorgeschiedenis en de participatieovereenkomst blijkt immers onmiskenbaar dat de bedoeling van partijen (en in ieder geval van [naam 5] en [naam 6] ) was om gezamenlijk de octrooien te exploiteren. Door zonder instemming van de andere betrokkenen te (trachten te) bewerkstelligen dat Silife c.s. de licentierechten zou verliezen, waarna Lisida c.s. zelf langs de band van Roka bij de exploitatie daarvan betrokken zou blijven, heeft Lisida c.s. naar voorlopig oordeel onrechtmatig gehandeld; haar treft daarvoor een ernstig persoonlijk verwijt.’
Het gerechtshof wees de volgende vorderingen toe:
‘verbiedt Lisida c.s. om na betekening aan haar van dit arrest in het kader van een eventuele exploitatie door Roka of anderen van de in de licentieovereenkomst tussen Liquistone en Silife Ltd. bedoelde octrooien op welke wijze en in welk vorm dan ook met dezen samen te werken c.q. aan dezen ondersteuning te verlenen onder meer door aan dezen beschikbaar te stellen de aan Silife Ltd en aan Liquistone toebehorende commerciële en technische informatie, onder meer door namens of voor dezen promotionele activiteiten, marketing-activiteiten, acquisitieactiviteiten, verkoopactiviteiten en distributieactiviteiten, activiteiten ten behoeve van de productie, of andere werkzaamheden die bijdragen aan bedoelde exploitatie, te verrichten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 20.000,- voor iedere keer dat Lisida c.s. het verbod overtreedt en van € 3.000,- voor iedere dag dat een overtreding voortduurt, en bepaalt dat uit hoofde van deze veroordeling niet meer dan € 1.000.000,- aan dwangsommen zal kunnen worden verbeurd’
en
‘gelast Lisida c.s. om aan Silife c.s. binnen 14 dagen na betekening aan haar van dit arrest af te geven alle documenten, correspondentie, administratie, contracten, technische en commerciële informatie, contactgegevens, simkaarten en informatie ten aanzien van website, domeinnaam, inloggegevens en e-mailberichten die Lisida c.s. heeft verkregen als bestuurder van Silife c.s., met dien verstande dat Lisida c.s. van uitsluitend de financiële administratie kopieën mag behouden, op straffe van een dwangsom van € 3000,- voor iedere dag dat Lisida c.s. niet volledig aan dit gebod voldoet, en bepaalt dat uit hoofde van deze veroordeling niet meer dan € 1.000.000,- aan dwangsommen zal kunnen worden verbeurd.’
2.24.2.
Bij vonnis van deze rechtbank van 7 februari 2018 [7] in een procedure tussen Silife c.s. en ABP enerzijds en Roka Beheer, Si Tech International, Si Tech Africa, Si Tech Indonesia, [naam 2] , [naam 4] , [naam 1] en Magnichem Industries Ltd., waar [naam 1] inmiddels werkzaam was (hierna: Magnichem), anderzijds zijn de vorderingen van Silife c.s. en ABP om Roka Beheer, Si Tech International, Si Tech Africa, Si Tech Indonesia, [naam 2] , [naam 4] , [naam 1] en Magnichem te gebieden om, kort gezegd, alle werkzaamheden te staken die verband houden met de exploitatie van de in de licentieovereenkomst (van 6 april 2013) tussen Liquistone en Roka Beheer bedoelde octrooien en/of met de exploitatie van de know how/technische informatie ter zake het gestabiliseerd siliciumzuur, afgewezen. De rechtbank overwoog in dit verband ten aanzien van de vorderingen, voor zover ingesteld tegen Roka Beheer, Si Tech International, Si Tech Africa, Si Tech Indonesia, [naam 2] en [naam 4] , voor zover hier van belang, als volgt:
‘Niet ter discussie staat dat [naam 5] [de rechtbank begrijpt: [naam 5] ] over het sluiten van de licentieovereenkomst met Roka Beheer geen overleg heeft gevoerd met de andere aandeelhouders van Liquistone, die hem ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met Roka Beheer hadden voorgedragen voor ontslag als bestuurder van Liquistone, nadat zij hem in hun hoedanigheid van aandeelhouders van Silife [hiermee wordt bedoeld Silife Ltd, toevoeging rechtbank] reeds hadden ontslagen als bestuurder van Silife. Uit de stellingen van Liquistone vloeit voort dat de andere aandeelhouders de licentieovereenkomst met Silife willen voortzetten en geen licentieovereenkomst met Roka Beheer hadden willen sluiten. Ook als – zoals het gerechtshof in de kort geding procedure voorshands heeft geoordeeld [ [8] , toevoeging rechtbank] – de buitengerechtelijke ontbinding van de licentieovereenkomst met Silife geen effect heeft gesorteerd, betekent dat niet dat de licentieovereenkomst die Liquistone vervolgens met Roka Beheer heeft gesloten niet (langer) geldig is. Het enkele gegeven dat er nu mogelijk twee exclusieve licentieovereenkomsten naast elkaar bestaan, doet niet af aan de geldigheid van de licentieovereenkomst van 6 april 2013. Als de licentieovereenkomst met Silife is blijven bestaan, is met het sluiten van de nieuwe licentieovereenkomst inbreuk gemaakt op die licentieovereenkomst met Silife. In dat geval is deze inbreuk door Liquistone zelf in het leven geroepen, omdat zij – zonder regelmatige opzegging van de licentieovereenkomst met Silife – een nieuwe licentieovereenkomst met Roka Beheer is aangegaan. Dit eigen handelen van Liquistone tast de geldigheid van de licentieovereenkomst met Roka Beheer niet aan. Ook als – zoals Silife cs stellen – Roka Beheer bij het sluiten van de licentieovereenkomst van 6 april 2013 zou hebben geprofiteerd van de wanprestatie van Liquistone, betekent dat niet dat de licentieovereenkomst van 6 april 2013 niet (langer) geldig is.’
2.24.3.
In een bodemprocedure tussen Silife Ltd, ABP, Rexil Holding (voorheen Silife BV) en Liquistone enerzijds en Lisida en [naam 5] anderzijds heeft de rechtbank
Midden-Nederland, locatie Utrecht, bij vonnis van 22 mei 2019 [9] – onder meer – als volgt geoordeeld:
- [naam 5] en Lisida hebben opzettelijk nadeel toegebracht aan Liquistone en hen valt daarvan een ernstig verwijt te maken, zodat zij hun taak als bestuurders van Liquistone onbehoorlijk hebben vervuld (in de zin van artikel 2:9 BW [10] );
- [naam 5] en Lisida hebben Silife Ltd en Silife B.V. ook opzettelijk nadeel toegebracht; door de onbehoorlijke taakvervulling binnen Liquistone schoot Liquistone immers tekort in de nakoming van haar verplichtingen jegens Silife Ltd (garantie exclusiviteit licentie) en kon Silife Ltd op haar beurt niet meer de met Silife B.V. overeengekomen exclusiviteit nakomen, hetgeen ten opzichte van Silife Ltd en Silife B.V. onrechtmatig is;
- [naam 5] en Lisida hebben Silife Ltd en ABP in hun hoedanigheid van aandeelhouders van Silife B.V. ook opzettelijk nadeel toegebracht en daarmee jegens die twee vennootschappen een specifieke zorgvuldigheidsnorm geschonden;
- [naam 5] en Lisida zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die Silife Ltd, ABP, Rexil Holding en Liquistone hebben geleden;
- [naam 5] heeft het door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het arrest van 9 april 2016 opgelegde verbod (zie 2.24.1) overtreden en daarom een bedrag van € 1.000.000,-- aan dwangsommen verbeurd;
- [naam 5] en Lisida hebben het door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het arrest van 9 april 2016 opgelegde gebod niet nageleefd en zijn om die reden hoofdelijk gehouden tot betaling van een bedrag van € 1.000.000,-- aan dwangsommen.
2.24.4.
Bij arrest van 28 januari 2020 (in het hoger beroep tegen het vonnis van deze rechtbank van 7 februari 2018) [11] heeft het gerechtshof Den Haag – voor zover hier van belang – als volgt geoordeeld:
  • de op 29 mei 2010 tussen Liquistone en Silife Ltd gesloten licentieovereenkomst is niet rechtsgeldig beëindigd, Liquistone was dus gehouden deze na te komen en zij heeft, door dit niet te doen (zij heeft immers de aan Silife Ltd verleende exclusiviteit geschonden), gewanpresteerd jegens Silife Ltd;
  • het handelen van Liquistone levert ook een onrechtmatige daad op jegens de sublicentienemers Silife BV (thans: Rexil Holding) en Silife India (van wie de belangen zijn veronachtzaamd);
  • Roka Beheer heeft (door het sluiten op 6 april 2013 van de overeenkomst met Liquistone, zie 2.10) jegens Silife Ltd, Silife BV en Silife India op onrechtmatige wijze geprofiteerd van deze wanprestatie respectievelijk onrechtmatige daad van Liquistone (en zich aldus ook schuldig gemaakt aan onrechtmatig handelen);
  • Roka Beheer heeft onrechtmatig jegens Liquistone gehandeld door te profiteren van het onrechtmatig handelen van [naam 5] jegens Liquistone (interne bestuurdersaansprakelijkheid);
  • [naam 2] , [naam 4] en [naam 1] hebben de belangen van Silife Ltd, Silife BV, Silife India en Liquistone zodanig veronachtzaamd dat sprake is van strijd met de volgens maatschappelijke betamelijkheidsnormen jegens Silife Ltd, Silife BV, Silife India en Liquistone in acht te nemen zorgvuldigheid en aldus onrechtmatig jegens Silife Ltd, Silife BV, Silife India en Liquistone gehandeld;
  • Silife Ltd, ABP, Rexil Holding, Silife Ltd en Liquistone hebben onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat Si Tech International, Si Tech Africa en Si Tech Indonesia onrechtmatig jegens hen hebben gehandeld (door deel te nemen aan de onrechtmatige daad van Roka Beheer, [naam 4] en [naam 2] of door te profiteren van de onrechtmatige daad van deze (rechts)personen); Si Tech International, Si Tech Africa en Si Tech Indonesia bestonden nog niet toen de licentieovereenkomst met Roka Beheer werd gesloten en de handelingen als hiervoor bedoeld door Roka Beheer, [naam 4] en [naam 2] werden verricht en het enkele feit dat zij bij het verkrijgen van hun sublicentierechten wisten op welke wijze en onder welke omstandigheden Roka Beheer haar licentierechten had verkregen en welk nadeel Silife Ltd, ABP, Rexil Holding, Silife Ltd en Liquistone daarvan ondervonden, volstaat in dit verband niet;
  • dat het voor een effectieve bescherming tegen de exploitatie van ‘het octrooi’ door Roka Beheer, Si Tech International, Si Tech Africa, Si Tech Indonesia, [naam 2] , [naam 4] , [naam 1] en Magnichem niet nodig is dat een verbod op wordt opgelegd aan Si Tech International, Si Tech Africa en Si Tech Indonesia omdat het aan Roka Beheer op te leggen verbod tot exploitatie van de licentierechten op ‘het octrooi’ met zich brengt dat Roka Beheer niet langer licentierechten kan geven aan Si Tech International, Si Tech Africa en Si Tech Indonesia en die vennootschappen ‘het octrooi’ niet langer rechtsgeldig kunnen exploiteren.
Voor zover hier van belang, bekrachtigde het gerechtshof het vonnis van deze rechtbank van
7 februari 2018, voor zover het betrekking heeft op het geschil tussen Silife Ltd, Silife BV, Silife India en Liquistone enerzijds en Si Tech International, Si Tech Africa en Si Tech Indonesia anderzijds, verklaarde voor recht dat Roka Beheer, [naam 2] , [naam 4] en [naam 1] onrechtmatig hebben gehandeld als hiervoor beschreven en verbood deze partijen om direct of indirect werkzaamheden te verrichten met gebruikmaking van de in ‘het octrooi’ vervatte techniek en ter (verdere) exploitatie van ‘het octrooi’.
2.24.5.
Bij arrest van 6 oktober 2020 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden [12] in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 22 mei 2019 (zie 2.24.3), dat vonnis bekrachtigd, behoudens voor zover daarin [naam 5] afzonderlijk en [naam 5] en Lisida hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van een bedrag van
€ 1.000.000,-- aan dwangsommen (het gerechtshof was van oordeel dat [naam 5] gehouden was tot betaling van een bedrag aan dwangsommen van € 359.000,-- wegens overtreding van het door het door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het arrest van
9 april 2016 opgelegde verbod en dat er geen dwangsommen zijn verbeurd wegens overtreding van het door het door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het arrest van
9 april 2016 opgelegde gebod).
Het gerechtshof overwoog over het door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het arrest van 9 april 2016 (zie 2.24.1) opgelegde verbod – onder meer – als volgt (Lisida c.s. zijn [naam 5] en Lisida, Silife c.s. zijn Silife Ltd, ABP, Rexil Holding en Liquistone en Si Tech is Si Tech International):
‘Het aan Lisida c.s. opgelegde verbod is niet geformuleerd als een verbod ter voorkoming van inbreuken op het aan Silife c.s. toekomende octrooi, maar als een verbod ter voorkoming van verder onrechtmatig handelen door Lisida c.s. tegen haar medeaandeelhouders en -bestuurders in Silife c.s. Het verbod is niet beperkt tot de landsgrenzen van Nederland. In het door het hof opgelegde verbod is bovendien niet de beperking te lezen dat advieswerkzaamheden ten behoeve van het op de markt brengen van de beschermde uitvinding in landen, waar het aan Silife c.s. toekomende octrooi niet geldt, zijn uitgezonderd. Omdat die beperking er niet staat en het gelet op de strekking van het verbod zeer voor de hand ligt dat ook de hiervoor bedoelde advieswerkzaamheden daar ook onder vallen, zijn ook die gedragingen verboden. Gelet hierop kan Lisida c.s. niet in ernst hebben betwijfeld dat zij Roka, dan wel SiTec op geen enkele wijze meer mocht bijstaan in de exploitatie van de door de octrooien beschermde uitvinding, dus ook niet door het inzetten van haar kennis met betrekking tot de productie en verkoop van producten met vloeibaar gestabiliseerd siliciumzuur in niet-octrooilanden.’
2.24.6.
Het cassatieberoep dat Roka Beheer, [naam 4] , [naam 2] en [naam 1] tegen
het arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 januari 2020 instelden, is door de Hoge
Raad bij arrest van 19 november 2021 met toepassing van artikel 81 RO [14] verworpen [15] .
2.24.7.
Roka Beheer, Si Tech International, Si Tech Africa, Si Tech Indonesia, [naam 2] , [naam 4] , [naam 1] en Magnichem hebben Silife c.s. en ABP op 17 januari 2020 gedagvaard om (opnieuw) voor het gerechtshof Den Haag te verschijnen en gevorderd dat het arrest van dat gerechtshof van 28 januari 2020 wordt herroepen. Aan deze vordering leggen zij ten grondslag, zeer kort gezegd, dat Silife c.s. heeft achtergehouden dat na de ‘exit’ van [naam 5] de exploitatie van het octrooi niet is voortgezet door Silife B.V. (later: Rexil Holding), maar deze al in ieder geval vanaf begin 2013 ter hand is genomen door Rexil Agro, met welke partij Liquistone ook een licentieovereenkomst heeft gesloten, zodat, achteraf bezien, de beëindiging van de tussen Liquistone en Silife Ltd gesloten ‘License Agreement’ (zie 2.5) slechts een formaliteit was. Deze procedure loopt nog.
2.24.8.
Bij vonnis van deze rechtbank van 5 oktober 2022 [16] is in een procedure tussen Silife c.s. enerzijds en [naam 4] , [naam 2] , Roka Beheer en [naam 1] anderzijds de vordering van Silife c.s. tot betaling van verbeurde dwangsommen vanwege overtreding van het in het arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 januari 2020 tegen [naam 4] , [naam 2] , Roka Beheer en [naam 1] uitgesproken verbod, afgewezen. De rechtbank overwoog – onder meer – als volgt:
‘(…) Daarom kan niet gezegd kan worden dat zij [ [naam 4] , [naam 2] , Roka Beheer en [naam 1], toevoeging rechtbank] – indirect, via de Sitec-vennootschappen [Si Tech International, Si Tech Indonesia, Si Tech Africa en Si Tech India, toevoeging rechtbank] – werkzaamheden hebben verricht met gebruikmaking van de in het octrooi vervatte techniek of ter exploitatie van het octrooi.
Anders dan Silife [Silife c.s. in deze procedure, toevoeging rechtbank] betoogt, kan in het arrest naar het oordeel van de rechtbank niet worden gelezen dat [naam 4] , Roka, [naam 2] en/of [naam 1] - al dan niet gezamenlijk - het ertoe moesten leiden dat de Sitec-vennootschappen het octrooi niet langer exploiteerden en dat het verbod is opgelegd als prikkel om te zorgen dat zij dat niet zouden nalaten. Dat staat te ver af van de tekst van het verbod en het is ook volstrekt onduidelijk wat de verschillende gedaagde partijen dan precies hadden moeten doen of nalaten om aan hun respectievelijke verplichtingen te voldoen en geen dwangsommen te verbeuren. Wat is overwogen in (…) het arrest betekent niet dat als er sprake is van verdere exploitatie van het octrooi door de Sitec-vennootschappen (zonder licentie), er dús door een of meer gedaagden in strijd is gehandeld met het verbod omdat zij dat - al dan niet gezamenlijk - hadden moeten voorkomen. Er is geen gebod opgelegd en het verbod ziet op gedragingen door [naam 4] , Roka, [naam 2] en/of [naam 1] zelf of door vennootschappen die zij daarvoor inzetten. Dat is hier niet aan de orde.’
2.24.9.
Silife c.s. heeft hoger beroep ingesteld tegen laatstgenoemd vonnis. Deze procedure loopt nog.
2.25.
Direct nadat het arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 januari 2020 werd gewezen, heeft Roka Beheer het aan Si Tech International verstrekte sublicentierecht ingetrokken en Si Tech International de aan Si Tech Indonesia, Si Tech Africa en Si Tech India verstrekte sublicentierechten.
2.26.
Op 29 januari 2020 is DTN Noordwijk teruggetreden als bestuurder van Si Tech International.
2.27.
Bij brief van 3 april 2020 heeft Silife c.s. Si Tech c.s. aansprakelijk gesteld voor de schade die Silife c.s. lijdt en al heeft geleden als gevolg van octrooi-inbreuken en onrechtmatige daden zijdens Si Tech c.s..

3.Het geschil

In het incident
3.1.
Si Tech c.s. vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis – samengevat – primair om de dagvaardingen nietig te verklaren, subsidiair om Silife c.s. niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, met veroordeling van Silife c.s. in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Op hetgeen Si Tech c.s. aan de incidentele vordering ten grondslag legt en op hetgeen Silife c.s. hier tegenin brengt, wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In de hoofdzaak
3.3.
De vorderingen van Silife c.s., zoals deze ten tijde van het uitbrengen van de dagvaardingen luidden, zijn omwille van de leesbaarheid van dit vonnis als bijlage bij dit vonnis gevoegd. Deze bijlage maakt integraal onderdeel uit van dit vonnis. Hieronder zijn de hoofdvorderingen van Silife c.s., zoals deze, na vermindering van eis, luiden, zeer kort samengevat en zoals de rechtbank ze begrijpt, weergegeven [17] . Daarbij is de nummering van de oorspronkelijke vorderingen aangehouden.
I. Liquistone vordert:
primair:
  • een verklaring voor recht dat de Si Tech-vennootschappen
  • een verklaring voor recht dat de Si Tech-vennootschappen
  • een octrooi-inbreukverbod in octrooilanden;
subsidiair:
  • een verklaring voor recht dat de Si Tech-vennootschappen
  • een verbod voor de Si Tech-vennootschappen op onrechtmatig handelen (het verrichten van werkzaamheden als hiervoor bedoeld en het verrichten van werkzaamheden met gebruikmaking van de in het octrooi vervatte techniek) jegens Liquistone in octrooilanden;
II. De Silife-vennootschappen vorderen:
  • een verklaring voor recht dat de Si Tech-vennootschappen door het
  • een verbod op onrechtmatig handelen door de Si Tech-vennootschappen jegens de Silife-vennootschappen;
Silife c.s. vordert:
III. - een verklaring voor recht dat LC Beheer en [gedaagde, sub 5] wegens het door de Si
Tech-vennootschappen
voor en na 28 januari 2020doen plegen van octrooi-inbreuk onrechtmatig hebben gehandeld jegens Silife c.s.
- een verbod voor LC Beheer en [gedaagde, sub 5] om de Si Tech-vennootschappen of andere met hen gelieerde vennootschappen of personen octrooi-inbreuk te doen plegen;
V. - een verklaring voor recht dat de Si Tech-vennootschappen
na 28 januari 2020
misleidende mededelingen als bedoeld in artikel 6:194 BW [18] hebben gedaan door mede te delen dat zij gerechtigd zijn tot de gepatenteerde technologie ter zake het stabiliseren van siliciumzuur en aldus gerechtigd zijn tot het vervaardigen en verkopen van gestabiliseerd siliciumzuur in octrooilanden en dat zij in octrooilanden productregistraties hebben voor NewSil, door melding te maken van het testen van gewassen in octrooilanden, door NewSil en SiWell in octrooilanden aan te bieden en door voor verkoop in octrooiland India te verwijzen naar de contactgegevens van de
Vice Presidentvan Si Tech India;
- een verbod op het doen van misleidende mededelingen;
VIII.- een verklaring voor recht dat LC Beheer en [gedaagde, sub 5] wegens het door de Si
Tech-vennootschappen
na 28 januari 2020doen verrichten van misleidende mededelingen als bedoeld in artikel 6:194 BW onrechtmatig hebben gehandeld jegens Silife c.s.;
- een verbod voor LC Beheer en [gedaagde, sub 5] om de Si Tech-vennootschappen of andere met hen gelieerde vennootschappen of personen van misleidende mededelingen te doen verrichten;
X. - een verklaring voor recht dat de Si Tech-vennootschappen
na 28 januari 2020onrechtmatig hebben gehandeld jegens Silife c.s. door in niet-octrooilanden NewSil en SiWell aan te bieden en/of in niet-octrooilanden gebruik te maken van de in het octrooi vervatte techniek en/of van de ingevolge de Roka-licentieovereenkomst [bedoeld is: de hiervoor onder 2.10 genoemde overeenkomst, toevoeging rechtbank] aan hen beschikbaar gestelde techniek en know-how en/of het in niet-octrooilanden op voorraad houden van in octrooilanden zoals India vervaardigd NewSil en SiWell;
- de Si Tech-vennootschappen te verbieden om voor zichzelf dan wel een ander in niet-octrooilanden de hiervoor vermelde handelingen te verrichten en werkzaamheden te verrichten met gebruikmaking van de in het octrooi vervatte techniek, waaronder het toepassen van de werkwijze van het stabiliseren van siliciumzuur en het (doen) vervaardigen, testen, gebruiken, aanbieden, in voorraad hebben, verkopen en anderszins verhandelen of in het verkeer brengen van producten die gestabiliseerd siliciumzuur als basis-ingrediënt hebben;
XI. hoofdelijke veroordeling van Si Tech c.s. in de proceskosten en veroordeling van Si
Tech India in de kosten van het vertalen van de dagvaarding.
3.4.
Op hetgeen Silife c.s. aan de vorderingen ten grondslag legt, wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. Datzelfde geldt voor de, gemotiveerde, verweren van Si Tech c.s..

4.De beoordeling

In het incident en in de hoofdzaak
Bevoegdheid
4.1.
De rechtbank is internationaal bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen die in de hoofdzaak zijn ingesteld tegen Si Tech International, Si Tech Indonesia, Si Tech Africa, LC Beheer en [gedaagde, sub 5] op grond van artikel 4 lid 1 in samenhang met artikel 63 lid 1 Brussel I bis-Vo [19] , aangezien Si Tech International, Si Tech Indonesia, Si Tech Africa en LC Beheer in Nederland zijn gevestigd en [gedaagde, sub 5] aldaar zijn woonplaats heeft.
4.2.
Op grond van artikel 7 lid 1 Rv [20] is de rechtbank ook internationaal bevoegd om van de tegen Si Tech India, gevestigd in India, ingestelde vorderingen kennis te nemen, nu tussen deze vorderingen en de vorderingen jegens Si Tech International, Si Tech Indonesia, Si Tech Africa, LC Beheer en [gedaagde, sub 5] een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen. Deze bevoegdheid is beperkt tot het grondgebied van Nederland.
4.3.
Nu de rechtbank internationaal bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen in het hoofdzaak, is zij eveneens bevoegd kennis te nemen van de daarmee samenhangende vordering in het incident.
4.4.
De relatieve bevoegdheid van deze rechtbank volgt reeds uit het feit dat deze door partijen niet is bestreden.
Verder in het incident
4.5.
Si Tech c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling haar vordering in die zin aangepast dat zij alleen nog vordert dat de dagvaardingen nietig worden verklaard (en niet ook subsidiair dat Silife c.s. niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen).
4.6.
Si Tech c.s. vordert vóór alle weren nietigverklaring van de dagvaardingen omdat deze volgens haar een onbegrijpelijk geheel vormen. Si Tech c.s. voert aan dat het lichaam van de dagvaardingen een kluwen aan omzwervingen en onsamenhangende, slecht leesbare, suggestieve, niet relevante en niet onderbouwde stellingen en standpunten bevat en dat informatie die voor de beoordeling van de zaak wél van belang is, daarin ontbreekt. Si Tech c.s. stelt verder dat de vorderingen onleesbaar zijn, mede door het grote aantal. Dit alles heeft volgens Si Tech c.s. tot gevolg dat het voor haar niet mogelijk is om deugdelijk verweer te voeren tegen de vorderingen van Silife c.s..
4.7.
Silife c.s. bestrijdt gemotiveerd dat de dagvaardingen niet aan de daarvoor geldende vereisten voldoen.
4.8.
Voorop gesteld wordt dat het hier niet gaat om een in de wet geregeld incident, zodat bij gebreke aan een bijzondere wettelijke regeling op dit punt de maatstaf van artikel 209 Rv geldt. Dit artikel houdt in dat de rechter telkens, aan de hand van de aard en inhoud van de vordering(en), de belangen van partijen en het belang van een doelmatige procesvoering, moet nagaan of een voorafgaande behandeling en beslissing redelijkerwijs geboden zijn en niet leiden tot een onredelijke vertraging van het geding. De rechtbank is van oordeel dat voorafgaande behandeling van de door Si Tech c.s. ingestelde vordering ter bevordering van een doelmatig proces inderdaad geboden is. Indien de dagvaardingen kwalificeren als een ‘obscuur libel’, zoals Si Tech c.s. in de kern betoogt, komt de rechtbank immers niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.
4.9.
Artikel 111 lid 2 Rv schrijft voor dat (het exploot van) de dagvaarding onder meer de eis en de gronden daarvan dient te vermelden. Uit artikel 120 Rv vloeit voort dat dit voorschrift op straffe van nietigheid in acht moet worden genomen.
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaardingen, hoewel deze niet uitblinken in duidelijkheid en overzichtelijker hadden kunnen worden ingericht, voldoende concreet en begrijpelijk aangeven wat Silife c.s. vordert en op welke gronden; de dagvaardingen zijn niet volstrekt onduidelijk. Wat Si Tech c.s. aanvoert, zijn in wezen inhoudelijke verweren (niet relevante en niet onderbouwde stellingen leiden, bijvoorbeeld, tot afwijzing van vorderingen). Uit die verweren, die zeer uitvoerig zijn (de conclusie van antwoord beslaat 86 pagina’s), valt af te leiden dat zij goed begrijpt wat haar wordt verweten en waarom. Zij is dus niet in haar verdediging geschaad door de manier waarop de dagvaardingen zijn opgesteld. Van nietigheid van de dagvaardingen is dan ook geen sprake en de incidentele vordering zal daarom worden afgewezen. De rechtbank zal de zaak inhoudelijk beoordelen.
4.11.
Si Tech c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incident. De rechtbank begroot deze kosten (bestaande uit het salaris van de advocaat van Silife c.s.) overeenkomstig het toepasselijke liquidatietarief [21] op een bedrag van € 614,-- (1 punt x tarief II). Dit bedrag zal aan Silife c.s. worden toegewezen.
Verder in de hoofdzaak
Ten aanzien van de vorderingen, voor zover deze zich richten tegen Si Tech India (dit betreft de vorderingen onder I, II, V en X)
4.12.
Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat haar bevoegdheid zich, voor wat betreft de vorderingen ingesteld tegen Si Tech India, beperkt tot het grondgebied van Nederland. Silife c.s. heeft echter niet gesteld dat hetgeen zij Si Tech India verwijt, namelijk
octrooi-inbreuk, anderszins onrechtmatig handelen en het doen van misleidende mededelingen, op dat grondgebied heeft plaatsgevonden. De vorderingen gericht tegen Si Tech India moeten reeds daarom worden afgewezen.
Ten aanzien van de vorderingen onder I primair, eerste en derde gedachtestreepje, ingesteld door Liquistone tegen Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa en gegrond op octrooi-inbreuk na 28 januari 2020 (de datum van het hiervoor onder 2.24.4 genoemde arrest van het gerechtshof Den Haag)
4.13.
Liquistone beroept zich op zeven nationale octrooien die gelding hadden/hebben [22] in respectievelijk India, China, Hong Kong, Australië, Nieuw-Zeeland, Marokko en
Zuid-Afrika. Volgens Liquistone hebben Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa in de landen waar deze octrooien gelding hebben daarop inbreuk gemaakt door aldaar – onder meer – via verschillende kanalen (de hiervoor onder 2.21 en 2.22 genoemde websites en Facebookpagina) NewSil en SiWell aan te bieden, NewSil te verkopen dan wel ter verkoop aan te bieden aan [naam 3] en een onbekende koper (zie hiervoor onder 2.18 tot en met 2.20), een informatiebrochure inzake NewSil te overleggen aan [naam 3] (zie hiervoor onder 2.19) en NewSil te vervaardigen (zie hiervoor onder 2.23) [23] . Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa betwisten gemotiveerd dat van octrooi-inbreuk sprake is geweest.
4.14.
De vraag of octrooi-inbreuk is gemaakt in India, China, Hong Kong, Australië, Nieuw-Zeeland, Marokko en Zuid-Afrika, moet worden beantwoord naar het recht van díe landen als zijnde de landen waarvoor de bescherming wordt gevorderd (vergelijk artikel 8 lid 1 Rome II [24] ). Liquistone heeft echter geen, althans geen afdoende, informatie verstrekt over deze rechtstelsels. De advocaat van Liquistone heeft tijdens de mondelinge behandeling weliswaar een artikel uit de ‘Indian Patent Act’ voorgelezen (ten betoge dat deze niet wezenlijk anders luidt dan de in Nederland op octrooizaken toepasselijke bepalingen in het EOV [25] /de ROW [26] ), echter dit alleen vormt niet voldoende onderbouwing voor de inhoud van het Indiase recht in deze en al helemaal niet voor de stelling dat het recht van ieder van de overige zes landen (China, Hong Kong, Australië, Nieuw-Zeeland, Marokko en Zuid-Afrika) ook aldus luidt.
4.15.
Echter, ook als moet worden aangenomen dat in India, China, Hong Kong, Australië, Nieuw-Zeeland, Marokko en Zuid-Afrika de wettelijke bepalingen inzake het octrooirecht gelijk zijn aan de in Nederland van toepassing zijnde bepalingen in het EOV/de ROW, kan dat Liquistone niet baten.
4.16.
Teneinde de octrooi-inbreukvraag te kunnen beantwoorden, moet allereerst worden vastgesteld op wiens naam de octrooien na 28 januari 2020 stonden en wat de beschermingsomvang is van de octrooien. Dit alles kan (in ieder geval) worden geleerd uit de octrooischriften. De octrooischriften zijn door Liquistone echter niet overgelegd.
4.17.
Weliswaar heeft Liquistone betoogd, althans zo begrijpt de rechtbank haar, dat de beschermingsomvang van de nationale octrooien eender is aan die van EP 874 [27] en heeft zij (daarmee) impliciet te kennen gegeven ook houdster van dat octrooi te zijn, echter zij kan in dat betoog niet worden gevolgd. EP 874 stond na 28 januari 2020 niet op haar naam (zie hiervoor onder 2.6). Dat EP 874 wordt genoemd in de hiervoor onder 2.5, 2.10 en 2.14 weergegeven licentieovereenkomsten, kan voor haar betoog omtrent de beschermingsomvang voorts geen basis bieden, reeds omdat in die overeenkomsten ook de nationale octrooien waarop Liquistone zich beroept, worden genoemd en geen (logisch) verband wordt gelegd tussen die octrooien en het ook genoemde EP 874. De betreffende overeenkomsten bieden, los hiervan, overigens ook geen inzicht in de beschermingsomvang van de nationale octrooien. Van belang in dit verband is verder ook dat een Europees octrooi (vanzelfsprekend) niet geldt in territoria buiten de Europese Unie; het gelijktrekken van de nationale octrooien met EP 874 gaat daarom in zoverre ook mank. De hiervoor weergegeven rechterlijke uitspraken bieden de gewenste verduidelijking over de beschermingsomvang evenmin; daarin wordt niet méér vermeld dan dat Liquistone een octrooi houdt dat ‘de techniek voor het stabiliseren van siliciumzuur en de voortbrengselen daarvan onder bescherming stelt’ dan wel ‘een octrooi voor een methode van vervaardiging van gestabiliseerd siliciumzuur’.
4.18.
Tot slot ontbreekt, voor de beantwoording van de inbreukvraag ook noodzakelijke, informatie over (de samenstelling van) het vermeend inbreukmakend product SiWell en is de over (de samenstelling van) het vermeend inbreukmakend product NewSil verstrekte informatie zeer beperkt.
4.19.
Liquistone heeft nog betoogd, althans zo begrijpt de rechtbank haar, dat Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa (impliciet) hebben erkend
octrooi-inbreuk te hebben gemaakt, nu zij na 28 januari 2020 geen wijzigingen hebben aangebracht in de (samenstelling van de) producten die zij verhandelden en zij voor de
– kort gezegd – verhandeling daarvan vóór 28 januari 2020 een licentie afnamen. Ook in dit betoog kan Liquistone niet worden gevolgd. Zoals hiervoor is overwogen, is niet (voldoende) duidelijk gemaakt welke producten Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa na 28 januari 2020 verhandelden. Van belang is voorts dat het sluiten van een licentieovereenkomst niet wil zeggen dat erkend wordt dat het product dat die partij vervaardigt of gaat vervaardigen of de werkwijze die zij gaat gebruiken, inbreuk maakt op bepaalde octrooien. Een licentieovereenkomst wordt immers vaak gesloten om discussie en gerechtelijke procedures over vermeende inbreuk (en eventueel de geldigheid van het betreffende octrooi) te voorkomen. Nu de licentieovereenkomsten in kwestie na het arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 januari 2020 bovendien zijn beëindigd, ligt de inbreukvraag weer geheel open.
4.20.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Liquistone, geconfronteerd met vragen van de rechtbank over de gestelde octrooi-inbreuk, aangeboden de hiervoor genoemde, ontbrekende, informatie alsnog in het geding te brengen. De rechtbank zal Liquistone hiertoe echter niet in de gelegenheid stellen. In hun conclusie van antwoord hebben Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa het ontbreken van informatie als hiervoor beschreven, al aangekaart. De conclusie van antwoord is genomen op 1 maart 2023, meer dan een jaar voordat de mondelinge behandeling in deze zaak plaatsvond. Liquistone heeft dus ruimschoots de gelegenheid gehad de betreffende informatie te verzamelen en in het geding te brengen.
4.21.
Reeds gelet op het voorgaande komen de vorderingen van Liquistone niet voor toewijzing in aanmerking.
Ten aanzien van de vorderingen onder I primair, tweede en derde gedachtestreepje, ingesteld door Liquistone tegen Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa en gegrond op octrooi-inbreuk vóór 28 januari 2020 (de datum van het hiervoor onder 2.24.4 genoemde arrest van het gerechtshof Den Haag)
4.22.
Volgens Liquistone hebben Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa (ook) vóór 28 januari 2020 inbreuk gemaakt op de nationale octrooien in de landen waar deze gelding hebben [28] . Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa betwisten ook dit gemotiveerd.
4.23.
Wat hiervoor is overwogen over het op de octrooi-inbreukvraag toepasselijke recht, geldt ook hier. Hetzelfde geldt voor het aanbod van Liquistone om de ontbrekende informatie alsnog in het geding te brengen; zij zal hiertoe niet in de gelegenheid worden gesteld (zie 4.20).
4.24.
Echter, ook als met Liquistone moet worden aangenomen dat het toepasselijke vreemde recht eender is aan het octrooirecht in Nederland, faalt het octrooi-inbreukbetoog van genoemde vennootschappen. Vóór 28 januari 2020 beschikten Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa immers over licentierechten (onder de nationale octrooien). Deze rechten zijn pas nadat het gerechtshof Den Haag op 28 januari 2020 arrest wees, beëindigd en voordien in rechte niet ongeldig bevonden. Onder deze omstandigheden kan van octrooi-inbreuk geen sprake zijn geweest.
4.25.
En ook al zouden de licentierechten niet geldig zijn geweest, dan kan, wegens het ontbreken van (voldoende) informatie over de identiteit van de octrooihouder, de beschermingsomvang van de octrooien en de vermeend inbreukmakende producten in de relevante periode (te weten vóór 28 januari 2020), octrooi-inbreuk ook niet worden vastgesteld. Dat Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa vóór 28 januari 2020 bereid waren een licentie af te nemen, wil, zoals hiervoor is overwogen, niet zeggen dat zij erkenden inbreuk te (gaan) maken.
4.26.
Het voorgaande brengt mee dat ook de hier aan de orde zijnde vorderingen van Liquistone moeten worden afgewezen.
Ten aanzien van de vorderingen onder I subsidiair, ingesteld door Liquistone tegen Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa en gegrond op onrechtmatig handelen na 28 januari 2020 (de datum van het hiervoor onder 2.24.4 genoemde arrest van het gerechtshof Den Haag)
4.27.
Liquistone betoogt subsidiair dat Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa na 28 januari 2020 onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld door, althans zo begrijpt de rechtbank haar:
(i) in India, China, Hong Kong, Australië, Nieuw-Zeeland, Marokko en Zuid-Afrika via verschillende kanalen (de eigen website, de eigen Facebookpagina en de SWFF-website) NewSil en Siwell aan te bieden, NewSil te verkopen dan wel ter verkoop aan te bieden aan [naam 3] en een onbekende koper, een informatiebrochure inzake NewSil te overleggen aan [naam 3] en NewSil te vervaardigen;
(ii) in Roemenië via distributeur NewSil Romania (via de website van deze onderneming en via andere kanalen) in India vervaardigd Newsil aan te (doen) bieden en/of in voorraad te (doen) houden.
4.28.
De vraag of Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa onrechtmatig hebben gehandeld jegens Liquistone, hetgeen genoemde vennootschappen gemotiveerd betwisten, moet (ook) worden beantwoord naar vreemd recht, in dit geval het recht van het Verenigd Koninkrijk (de vestigingsplaats van Liquistone). Uit artikel 4 Rome II volgt immers dat op een onrechtmatige daad het recht van toepassing is van het land waar de schade zich voordoet, ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan en waar de gevolgen van die daad zich voordoen. Een uiteenzetting van Liquistone over dit vreemde recht ontbreekt echter en zij zal, zoals hiervoor (onder 4.20) is overwogen, niet in de gelegenheid worden gesteld hierover alsnog informatie te verstrekken.
4.29.
Echter, ook als (met Liquistone) moet worden aangenomen dat het onrechtmatige daad-recht van het Verenigd Koninkrijk gelijk is aan het recht in Nederland, kan dat Liquistone niet baten.
4.30.
De rechtbank constateert dat de handelingen zoals vermeld onder (i) exact dezelfde handelingen zijn als die Liquistone ten grondslag legt aan de door haar gestelde na 28 januari 2020 gepleegde octrooi-inbreuk. De rechtbank vermag echter niet in te zien dat als niet kan worden vastgesteld, zoals hiervoor is overwogen, dat van octrooi-inbreuk sprake is geweest, in die situatie wél zou kunnen worden gezegd dat Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa (naar het recht van het Verenigd Koninkrijk, zo dat gelijk is aan het Nederlandse recht) anderszins [29] onrechtmatig jegens Liquistone hebben gehandeld. Daarnaar gevraagd tijdens de mondelinge behandeling, heeft Liquistone op dit punt ook geen verduidelijking kunnen verstrekken.
4.31.
Volgens Liquistone is het product NewSil dat in Roemenië is aangeboden en/of in voorraad is gehouden (het gestelde onder (ii)), in India vervaardigd en vormt dat vervaardigen in dat land een octrooi-inbreuk. Hiervoor is geoordeeld dat, wegens het ontbreken van informatie op verschillende punten, niet kan worden vastgesteld dat hier inderdaad, zoals Liquistone, sprake van is geweest. Onrechtmatig handelen in Roemenië kan daarom evenmin worden aangenomen.
4.32.
Voor zover Liquistone, in weerwil van hetgeen haar vorderingen lijken te impliceren, heeft bedoeld te betogen dat Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa onrechtmatig jegens Liquistone hebben gehandeld omdat zij hebben deelgenomen aan de onrechtmatige daad van Roka Beheer, [naam 4] en [naam 2] en zij onrechtmatig hebben geprofiteerd van de onrechtmatige daad van deze (rechts)personen, stuit dit af op het volgende. Bedoeld betoog van Liquistone lag ook voor in de zaak die leidde tot (uiteindelijk) het arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 januari 2020. Het gerechtshof oordeelde dat de stellingen van Liquistone op dit punt tekortschoten. Aan dit oordeel, dat is bevestigd door de Hoge Raad (en daarmee in kracht van gewijsde is gegaan), komt in de onderhavige zaak gezag van gewijsde toe (vergelijk artikel 236 Rv). Dat een procedure tot herroeping van genoemd arrest is gestart, doet hieraan niet af.
4.33.
De vorderingen onder I subsidiair van Liquistone liggen daarom ook voor afwijzing gereed.
Ten aanzien van de vorderingen onder II, ingesteld door Silife Ltd, Silife India en Rexil Holding en gegrond op octrooi-inbreuk van Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa na 28 januari 2020 (de datum van het hiervoor onder 2.24.4 genoemde arrest van het gerechtshof Den Haag)
4.34.
Wat hiervoor is overwogen over het op de octrooi-inbreukvraag toepasselijke recht en het aanbod om hier alsnog informatie over te verstrekken, geldt ook hier. Ook geldt hier dat de vorderingen evenmin kunnen worden toegewezen als wordt aangenomen dat het in deze toepasselijke octrooirecht gelijk is aan het Nederlandse octrooirecht, gelijk ook Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa betogen. Daartoe is het navolgende redengevend.
4.35.
Silife India en Rexil Holding hebben hun gestelde vorderingsgerechtigdheid niet onderbouwd. Zij stellen licentienemer te zijn van Liquistone, maar de licentieovereenkomsten zijn niet overgelegd. Overigens is het, zoals hiervoor is overwogen, ook de vraag of Liquistone na 28 januari 2020 nog wel houdster was van de nationale octrooien (is zij dat niet, dan kan van een aan Silife Ltd verstrekte licentie ook geen sprake (meer) zijn geweest).
4.36.
En al zou van de vorderingsgerechtigdheid van Silife Ltd, Silife India en Rexil Holding moeten worden uitgegaan, dan stuiten de vorderingen af op het gebrek aan informatie over de beschermingsomvang van de octrooien en de vermeend inbreukmakende producten.
4.37.
Dit alles leidt tot afwijzing van de vorderingen.
Ten aanzien van de vorderingen onder II, ingesteld door Silife Ltd, Silife India en Rexil Holding en gegrond op onrechtmatig handelen van Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa na 28 januari 2020 (de datum van het hiervoor onder 2.24.4 genoemde arrest van het gerechtshof Den Haag)
4.38.
De vraag of sprake is geweest van onrechtmatig handelen, hetgeen Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa betwisten, moet, in ieder geval voor zover de vorderingen zijn ingesteld door Silife Ltd en Silife India, worden beantwoord naar vreemd recht, in deze zaak het recht van het Verenigd Koninkrijk respectievelijk India. Over die rechtstelsels hebben Silife Ltd en Silife India zich niet uitgelaten en zij zullen niet in de gelegenheid worden gesteld dit alsnog te doen (waarbij de rechtbank verwijst naar hetgeen zij hiervoor onder 4.20 heeft overwogen). Voor zover de vorderingen uitgaan van Rexil Holding is Nederlands recht van toepassing.
4.39.
Ook als veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de vreemde rechtsstelsels, wat betreft onrechtmatige daad-recht, gelijk zijn aan het Nederlandse recht, komen de vorderingen van Silife Ltd, Silife India en Rexil Holding niet voor toewijzing in aanmerking. De vorderingen stuiten af op het gebrek aan onderbouwing betreffende de vorderingsgerechtigdheid van deze vennootschappen, de onduidelijkheid over de precieze grondslag van de vorderingen, het gebrek aan onderbouwing betreffende de gestelde octrooi-inbreuk (die eerst moet worden vastgesteld alvorens tot onrechtmatig handelen kan worden geconcludeerd) en het aan het arrest van het gerechtshof Den Haag (ook in relatie tot Silife Ltd, Silife India en Rexil Holding) toekomende gezag van gewijsde.
Ten aanzien van de vorderingen onder III, ingesteld door Silife c.s. tegen LC Beheer en [gedaagde, sub 5] en gegrond op onrechtmatig handelen vóór en na 28 januari 2020 (de datum van het hiervoor onder 2.24.4 genoemde arrest van het gerechtshof Den Haag)
4.40.
Silife c.s. stelt, althans zo begrijpt de rechtbank haar, dat LC Beheer en [gedaagde, sub 5] als bestuurders aansprakelijk zijn wegens betrokkenheid bij c.q. het leidinggeven aan door Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa vóór en na 28 januari 2020 gepleegde octrooi-inbreuk. LC Beheer en [gedaagde, sub 5] betwisten dit.
4.41.
Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat zij om uiteenlopende redenen niet kan vaststellen dat van octrooi-inbreuk door genoemde vennootschappen sprake is geweest. Daarom kan ook niet worden vastgesteld dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid, nog daargelaten dat ook de bestuurdersaansprakelijkheidsvraag (deels, voor zover de vorderingen zijn ingesteld door Silife Ltd, Silife India en Liquistone) moet worden beantwoord naar vreemd recht, over welk recht Silife c.s. zich niet heeft uitgelaten en zich ook niet meer mag uitlaten (zie 4.20).
4.42.
De vorderingen moeten daarom worden afgewezen.
Ten aanzien van de vorderingen onder V, ingesteld door Silife c.s. tegen Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa en gegrond op het doen van misleidende mededelingen na 28 januari 2020 (de datum van het hiervoor onder 2.24.4 genoemde arrest van het gerechtshof Den Haag)
4.43.
Of er, zoals Silife c.s. stelt, sprake is geweest van het doen van misleidende mededelingen, moet, voor zover het de vorderingen ingesteld door Silife Ltd, Silife India en Liquistone betreft, worden beoordeeld naar vreemd recht, in dit geval het recht van het Verenigd Koninkrijk (de vestigingsplaats van Silife Ltd en Liquistone) en het recht van India (de vestigingsplaats van Silife India). Bedoelde vennootschappen hebben nagelaten een uiteenzetting over die rechtstelsels te geven en krijgen daarvoor in de onderhavige zaak niet meer de gelegenheid (zie 4.20). Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door Rexil Holding, is Nederlands recht van toepassing.
4.44.
De vorderingen zijn echter ook niet toewijsbaar als het Nederlandse recht wordt toegepast en als veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat het recht van het Verenigd Koninkrijk en India over de kwestie als aan de orde eender is aan het Nederlandse recht. Immers:
- de vorderingsgerechtigdheid van Silife c.s. kan niet worden vastgesteld (dit betreft alle vermeend misleidende mededelingen);
- Silife c.s. heeft, tegenover de betwisting van Si Tech Indonesia en Si Tech Africa dat de bewuste mededelingen niet van haar afkomstig zijn, niets aangedragen waaruit het tegendeel blijkt (ook dit betreft alle vermeend misleidende mededelingen);
- Silife cs heeft onvoldoende informatie verstrekt over de beschermingsomvang van de octrooien en de vermeend inbreukmakende producten (dit betreft de vermeend misleidende mededelingen die iets over die producten behelzen).
Ten aanzien van de vorderingen onder V, ingesteld door Silife c.s. tegen LC Beheer en [gedaagde, sub 5] en gegrond op het doen van misleidende mededelingen na 28 januari 2020 (de datum van het hiervoor onder 2.24.4 genoemde arrest van het gerechtshof Den Haag)
4.45.
Silife c.s. stelt, althans zo begrijpt de rechtbank haar, dat LC Beheer en [gedaagde, sub 5] als bestuurders jegens haar aansprakelijk zijn wegens betrokkenheid bij c.q. het leidinggeven aan door Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech India vóór en na 28 januari 2020 gedane misleidende mededelingen. LC Beheer en [gedaagde, sub 5] betwisten dit.
4.46.
Ook deze vorderingen komen niet voor toewijzing in aanmerking. Dat er misleidende mededelingen zijn gedaan kan niet worden vastgesteld (zie hiervoor onder 4.44) en of de bestuurders hiervoor aansprakelijk kunnen worden gehouden dus evenmin, nog daargelaten dat de bestuurdersaansprakelijkheidsvraag (deels, voor zover de vorderingen zijn ingesteld door Silife Ltd en Silife India) moet worden beantwoord naar vreemd recht, waarover Silife c.s. zich niet heeft uitgelaten en zich ook niet meer mag uitlaten (zie 4.20).
4.47.
De vorderingen liggen daarom voor afwijzing gereed.
Ten aanzien van de vordering onder X
4.48.
De rechtbank ziet niet in wat de vorderingen onder X toevoegen aan hetgeen Silife c.s. voor het overige jegens Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa vordert. Volstaan kan daarom worden met verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen. Ook deze vorderingen moeten worden afgewezen.
Slotsom
4.49.
De hoofdvorderingen van Silife c.s., zoals weergegeven onder 3.3, moeten, om redenen als hiervoor vermeld, alle worden afgewezen. De nevenvorderingen van Silife c.s. delen dit lot. Hetgeen Si Tech International, Si Tech Indonesia en Si Tech Africa verder tegen deze vorderingen hebben ingebracht, behoeft daarom geen bespreking meer.
Proceskosten
4.50.
Silife c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van Si Tech c.s..
4.51.
Si Tech c.s. heeft primair verzocht om vergoeding van de daadwerkelijk door haar gemaakte proceskosten wegens misbruik van recht dan wel onrechtmatig handelen, omdat Silife c.s. een kansloze procedure is gestart, althans op een zodanige wijze heeft geprocedeerd dat dit Si Tech c.s. (te) veel tijd heeft gekost.
4.52.
De rechtbank overweegt dat voor een veroordeling in de daadwerkelijk gemaakte proceskosten een hoge drempel geldt. De Hoge Raad heeft daarover geoordeeld dat een partij slechts in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen veroordeeld kan worden in de volledige proceskosten. Daarvan is sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. [30] Hiervan kan eerst sprake zijn als de eiser zijn vordering gebaseerd heeft op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. [31] Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM [32] .
4.53.
De rechtbank is van oordeel dat een dergelijk hoge drempel in deze zaak niet wordt gehaald. Gesteld nog gebleken is dat de vorderingen die Silife c.s. heeft ingesteld evident ongegrond zijn en daarom achterwege hadden behoren te blijven. De primaire vordering tot veroordeling in de werkelijke proceskosten zal dan ook worden afgewezen.
4.54.
Si Tech c.s. vordert subsidiair vergoeding van de volledige proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv. De onderhavige zaak ziet (onder meer) op de handhaving van zeven nationale octrooien en is derhalve een zaak ter handhaving van (buitenlandse) intellectuele eigendomsrechten in de zin van artikel 1019 Rv. Partijen hebben gesteld dat 25% van de door hen gemaakte proceskosten kan worden toegerekend aan het ‘octrooi-deel’ van de procedure en 75% aan het ‘niet-octrooi-deel’. De rechtbank zal bij de begroting van de proceskosten daarom deze percentages aanhouden.
4.55.
Si Tech c.s. heeft specificaties van haar advocaatkosten (exclusief BTW) overgelegd. Deze kosten sluiten op een bedrag van in totaal € 28.809,21. Teneinde de redelijkheid en evenredigheid van de opgevoerde kosten te kunnen beoordelen, wordt aansluiting gezocht bij de Indicatietarieven in octrooizaken rechtbank Den Haag (versie 1 september 2020). De daarin vermelde tarieven worden geacht redelijk en evenredig te zijn. Onderhavige zaak valt naar het oordeel van de rechtbank onder de categorie eenvoudig met een maximumtarief van € 30.000,--. Van dit tarief wordt, gelet op hetgeen hiervoor onder 4.54 is overwogen, een bedrag van € 7.500,-- (25% van € 30.000,--) toegerekend aan het ‘octrooi-deel’. Voor het niet-octrooi-deel van de zaak begroot de rechtbank, gelet op hetgeen hiervoor onder 4.54 is overwogen, het salaris van de advocaat van Si Tech c.s., op grond van het toepasselijke liquidatietarief [33] , op een bedrag van € 921,-- (2 punten x tarief II: € 614,-- x 75%). Deze bedragen worden vermeerderd met het griffierecht van € 676,-- en een bedrag van € 178,-- aan nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing), waarmee het totaalbedrag uitkomt op € 9.275,-- (€ 7.500,-- + € 921,-- + € 676,-- + € 178,--). Dit bedrag zal worden toegewezen; het meer gevorderde zal worden afgewezen.
4.56.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.57.
Nu dit door Si Tech c.s. is gevorderd en door Silife c.s. niet is bestreden, zal dit vonnis, voor zover het de proceskostenveroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank:
In het incident:
5.1.
wijst de vordering van Si Tech c.s. af;
5.2.
veroordeelt Si Tech c.s. in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Silife c.s. begroot op € 614,-;
In de hoofdzaak:
5.3.
wijst de vorderingen van Silife c.s. af;
5.4.
veroordeelt Silife c.s. in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Si Tech c.s. begroot op een bedrag van € 9.275,--, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,-- plus de kosten van betekening als Silife c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.5.
veroordeelt Silife c.s. tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten en nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.6.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Bierling, rechter, bijgestaan door mr. J.M.N. van Limpt-Schrover, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.
Bijlage bij het vonnis van 18 december 2024 (zaaknummer C/09/627720 / HA ZA22-321)
De vorderingen van Silife c.s., zoals vermeld in de dagvaardingen:
IV. ingetrokken
IX. ingetrokken

Voetnoten

1.De toevoeging ‘in conventie’ berust, zo begrijpt de rechtbank, op een vergissing, nu er geen sprake is van ook een reconventionele vordering/reconventionele vorderingen.
2.De lijst van 5 november 2009 en de activa-overeenkomst van 28 januari 2010 die in deze overeenkomst worden genoemd, zijn in deze procedure niet overgelegd.
3.De in deze overeenkomst genoemde ‘Annex 5’, is in deze procedure niet overgelegd.
4.De arcering is aangebracht door Silife c.s..
5.De arceringen zijn aangebracht door Silife c.s..
8.Zie 2.24.1.
10.Burgerlijk Wetboek
13.De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat de vordering van [naam 5] en Lisida om de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 april 2016 en 6 oktober 2020 te herroepen, bij arrest van 3 januari 2023 van datzelfde gerechtshof is afgewezen (ECLI:NL:GHARL:2023:12).
14.Wet op de Rechterlijke Organisatie
16.Dit vonnis is niet gepubliceerd.
17.Onderstrepingen aangebracht door de rechtbank.
18.Burgerlijk Wetboek
19.​Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
20.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
21.Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven per 1 februari 2024.
22.De rechtbank heeft begrepen dat de geldigheidsduur van zes van de zeven octrooien inmiddels verstreken is.
23.De rechtbank begrijpt, gelet op de formulering van het slot van de verklaring voor recht-vordering (‘inbreuk (…) op het octrooi van Liquistone in India’ etcetera), dat Silife c.s. niet heeft bedoeld te stellen (zo dit al zou kunnen) dat er octrooi-inbreuk is gemaakt in een niet-octrooiland (Roemenië). Silife c.s. veronderstelt, zo begrijpt de rechtbank ook, dat het in Roemenië aangeboden/verkochte NewSil in India (een octrooiland) is vervaardigd.
24.Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen
25.Europees Octrooiverdrag
26.Rijksoctrooiwet
27.Het octrooischrift van dit Europees octrooi is door Liquistone wel overgelegd.
28.Zie ook voetnoot 23.
29.Immers, ook een octrooi-inbreuk is, naar Nederlands recht, een onrechtmatige daad.
30.Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828
31.HR 29 juni 2007, ECLI:NL:2007:BA3516
32.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
33.Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven per 1 februari 2024