ECLI:NL:RBDHA:2024:19905
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige voortduren van de maatregel van bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 29 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Tunesische eiser. De eiser had op 28 februari 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De maatregel werd op 13 november 2024 opgeheven, maar de rechtbank moest beoordelen of het voortduren van de maatregel onrechtmatig was geweest.
De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was vanaf 18 oktober 2024, omdat de minister onvoldoende voortvarend had gehandeld in de uitzettingsprocedure. De rechtbank stelde vast dat het voortgangsrapport onvolledig was en dat er geen uitzettingshandelingen waren verricht na het vertrekgesprek op 17 oktober 2024. Hierdoor had de minister zijn informatieplicht geschonden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en kende eiser een schadevergoeding toe van € 2.700 voor de 27 dagen dat de maatregel onrechtmatig was voortgeduurd. Daarnaast werden de proceskosten van eiser vastgesteld op € 875.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken die relevant zijn voor deze zaak.