ECLI:NL:RBDHA:2024:7402
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 10 mei 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die op 28 februari 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, die de Tunesische nationaliteit heeft, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het vooronderzoek te laat is gesloten, maar oordeelt dat dit niet leidt tot onrechtmatigheid van de maatregel, omdat de termijn voor de uitspraak niet is overschreden en eiser niet in zijn belangen is geschaad.
De rechtbank heeft verder overwogen dat er voldoende zicht is op uitzetting naar Tunesië, ondanks de bezwaren van eiser dat er geen zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure, met meerdere rappels en vertrekgesprekken. Eiser heeft niet actief meegewerkt aan zijn uitzetting, wat ook bijdraagt aan de conclusie dat er zicht op uitzetting bestaat. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling.