ECLI:NL:RBDHA:2024:18775
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht met betrekking tot zicht op uitzetting en voortvarendheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 7 november 2024, wordt de maatregel van bewaring van eiser, opgelegd door de minister van Asiel en Migratie, getoetst. Eiser heeft op 23 juli 2024 de maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft eerder deze maatregel op 1 augustus en 20 september 2024 beoordeeld en nu opnieuw, met de focus op het voortduren van de maatregel sinds 13 september 2024.
Eiser betoogt dat er geen zicht op uitzetting is binnen een redelijke termijn, verwijzend naar eerdere vergeefse pogingen van de minister om hem uit te zetten en het gebrek aan documenten. De rechtbank oordeelt echter dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Algerije is, en dat de minister voldoende voortvarend handelt. De rechtbank wijst erop dat de minister in oktober 2024 gesprekken heeft gevoerd met eiser en de Algerijnse autoriteiten heeft geraadpleegd, wat als uitzettingshandelingen wordt beschouwd.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.