In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van eiser tegen de bestreden besluiten van 23 juli 2024, waarin de minister van Asiel en Migratie aan eiser een aanvullend terugkeerbesluit en de maatregel van bewaring heeft opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen op 30 juli 2024 behandeld, waarbij eiser via een beeldverbinding aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigden. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht de maatregel van bewaring aan eiser heeft opgelegd, maar verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het beroep tegen het aanvullende terugkeerbesluit, omdat dit besluit geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat het aanvullende terugkeerbesluit niet als nieuw besluit kan worden aangemerkt, aangezien het geen andere rechtsgevolgen heeft dan het eerdere terugkeerbesluit van 5 augustus 2019. Eiser heeft niet voldaan aan zijn vertrekplicht, waardoor het eerdere besluit nog steeds geldig is. De rechtbank oordeelt dat er zicht op uitzetting naar Algerije is, ondanks de argumenten van eiser dat dit niet het geval zou zijn. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en veroordeelt de minister tot betaling van proceskosten aan eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt en er zijn mogelijkheden voor hoger beroep.