ECLI:NL:RBDHA:2024:13926
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige voortduring van de maatregel van bewaring van een ongedocumenteerde vreemdeling zonder zicht op uitzetting
Op 30 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een ongedocumenteerde vreemdeling van Gambiaanse nationaliteit. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard, omdat er geen zicht op uitzetting is. De minister van Asiel en Migratie had de maatregel van bewaring opgelegd op 30 november 2023, en deze was verlengd op 23 mei 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister sinds 2021 heeft geprobeerd de eiser uit te zetten naar verschillende landen, maar zonder resultaat. Eiser heeft medewerking verleend aan eerdere uitzettingspogingen, maar deze hebben niet geleid tot de afgifte van een laissez-passer (lp). De rechtbank concludeert dat de verwachting dat de minister nu wel succesvol zal zijn, niet realistisch is, vooral gezien de weigering van de eiser om medewerking te verlenen aan verdere presentaties.
De rechtbank heeft de zaak behandeld met behulp van telehoren en heeft de minister vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring beoordeeld en geconcludeerd dat deze onrechtmatig is, omdat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn is. De rechtbank heeft de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar de minister is wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eiser tot een bedrag van €875,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.