ECLI:NL:RBDHA:2024:17916
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel, opgelegd op 30 maart 2024, werd door eiser betwist, waarbij hij ook om schadevergoeding vroeg. De rechtbank had eerder al over deze maatregel geoordeeld in verschillende uitspraken, waarbij de laatste op 16 augustus 2024 was. De minister heeft de maatregel op 4 september 2024 opgeheven, waardoor de rechtbank zich nu enkel moest richten op de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding voor de periode waarin de maatregel van bewaring van kracht was.
De rechtbank concludeert dat de bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 9 augustus 2024. Eiser's gemachtigde betoogde dat er onjuistheden waren in de informatie over het vertrek van eiser, maar de rechtbank oordeelt dat de minister voldoende informatie heeft verstrekt en dat er geen reden is voor schadevergoeding. Eiser had ook aangevoerd dat de minister had moeten volstaan met een lichter middel, maar de rechtbank oordeelt dat het voortduren van de maatregel niet onevenredig bezwarend was voor eiser. De rechtbank wijst het beroep van eiser ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.
De uitspraak is gedaan door rechter G.W.B. Heijmans, in aanwezigheid van griffier T.M.T. Brandsma. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.