ECLI:NL:RBDHA:2024:17495
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 oktober 2024, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel, opgelegd op 10 mei 2024, is onderwerp van discussie, waarbij eiser verzoekt om schadevergoeding. De rechtbank heeft eerder al uitspraken gedaan over deze maatregel, met eerdere beslissingen op 23 mei, 17 juli en 9 september 2024. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 16 oktober 2024 gesloten en besloten dat een zitting niet nodig is.
De rechtbank overweegt dat als de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000, zij het beroep gegrond kan verklaren en de maatregel kan opheffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek op 3 september 2024 rechtmatig was. Eiser stelt dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is, omdat hij al vijf maanden in bewaring zit zonder dat er een laissez-passer is verstrekt. De rechtbank oordeelt echter dat er voldoende zicht op uitzetting is en dat de minister voortvarend handelt.
Eiser betoogt verder dat de minister had moeten volstaan met een lichter middel, maar de rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en ziet geen aanleiding voor een ander oordeel. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. G.W.B. Heijmans, rechter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot rechtsmiddel.