AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beoordeling van asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van Dublinverordening met betrekking tot Roemenië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van een Syrische asielzoeker beoordeeld die zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank behandelt het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 22 mei 2024. Eiser stelt dat Nederland verantwoordelijk is geworden voor zijn asielaanvraag, omdat het terugnameverzoek te laat zou zijn ingediend. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het terugnameverzoek tijdig is ingediend. Eiser voert aan dat de staatssecretaris geen compleet dossier heeft verstrekt en dat er sprake is van onzorgvuldige voorbereiding van het besluit. De rechtbank concludeert dat eiser niet is benadeeld en dat het bestreden besluit in stand kan blijven. Eiser stelt ook dat er geen vertrouwen kan worden gesteld in de asielprocedure in Roemenië vanwege mensenrechtenschendingen. De rechtbank volgt deze redenering niet en oordeelt dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat eiser bij overdracht aan Roemenië een reëel risico loopt op schending van zijn rechten. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Voetnoten
1.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Op grond van artikel 18, eerste lid en onder b, van Verordening (EU) nr. 604/2013 (de Dublinverordening).
3.Op grond van art 18, eerste lid en onder c, van de Dublinverordening.
6.Verordening (EU) nr. 603/2013.
7.In de zin van artikel 20, tweede lid, van de Dublinverordening.
8.Hof van Justitie van de Europese Unie.
9.Eiser verwijst hierbij naar het arrest Mengesteab van het Hof van 26 juli 2017, ECLI:EU:C:2017:587, o,a, r.o. 49, 50, 53 en 54.
11.Zie voetnoot 10.
12.Het arrest Mengesteab, ECLI:EU:C:2017:587, r.o. 74.
13.Klikaktiv ‘Formalizing Pushbacks - the Use of readmission agreements in pushbacks operations at the Serbian-Romanian border’, januari 2023.
14.Zoals bekend gemaakt in update 2024, nr 2. Zie voetnoot 18 voor een verwijzing naar de uitspraak.
16.Uitspraak van het Hof van 29 februari 2024, ECLI:EU:C:2024:195.
17.Eiser verwijst in het bijzonder naar r.o. 78
19.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
20.Het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden.
21.Zie voetnoot 16.
24.Zie voetnoot 15.
25.Zie de uitspraak van de Afdeling van 27 december 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4844, waar de Afdeling ook verschillende rapporten heeft meegenomen in haar overweging.