ECLI:NL:RBDHA:2024:1725
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van uitstel van vertrek op basis van gezondheidstoestand en de beschikbaarheid van medische zorg in India
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over het beroep van eiser, een Indiase man, die verzocht om uitstel van vertrek uit Nederland vanwege zijn gezondheidstoestand. Eiser heeft een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek, omdat hij door zijn medische situatie niet in staat is om te reizen. De rechtbank behandelt het beroep tegen de afwijzing van deze aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), dat concludeerde dat eiser in staat zou zijn om te reizen zonder specifieke medische voorzieningen, en dat de benodigde medische zorg beschikbaar zou zijn in India.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht het BMA-advies heeft gevolgd, omdat dit advies zorgvuldig tot stand is gekomen. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat de medische zorg die hij nodig heeft niet beschikbaar of toegankelijk is in India. De rechtbank oordeelt dat het aan eiser is om aan te tonen dat de zorg niet toegankelijk is, en dat hij hierin niet is geslaagd. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat hij niet in staat is om de benodigde medische zorg in India te verkrijgen, noch dat hij niet over de financiële middelen beschikt om deze zorg te bekostigen.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris niet verplicht was om te toetsen aan artikel 8 van het EVRM, omdat eiser geen beroep heeft gedaan op gewijzigde omstandigheden die een andere belangenafweging zouden rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.