ECLI:NL:RBDHA:2024:17025
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die de Minister van Asiel en Migratie op 21 augustus 2024 aan eiser heeft opgelegd. Eiser, die in deze procedure wordt vertegenwoordigd door mr. C. Chen, heeft op 1 oktober 2024 beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, die voortvloeit uit de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank had eerder, op 9 september 2024, de rechtmatigheid van de maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot dat moment rechtmatig was. De huidige beoordeling richt zich op de periode na het sluiten van het onderzoek op 3 september 2024.
Eiser betoogt dat er geen zicht is op uitzetting naar Algerije, omdat er na de aanvraag voor een laissez-passer op 30 augustus 2024 geen reactie van de Algerijnse autoriteiten is ontvangen. De rechtbank oordeelt echter dat er in het algemeen wel zicht op uitzetting is, aangezien de aanvraag in behandeling is en enige tijd voor de verwerking daarvan moet worden gegund. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er geen zicht op uitzetting is binnen een redelijke termijn.
Daarnaast voert eiser aan dat de minister onvoldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure. De rechtbank concludeert dat de minister wel degelijk voortvarend handelt, gezien de rapportage en het vertrekgesprek dat op 27 september 2024 heeft plaatsgevonden. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verklaart het beroep ongegrond, evenals het verzoek tot schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.