ECLI:NL:RBDHA:2024:16877
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en rechtmatigheidsbeoordeling van de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, geboren op een onbekende datum en met een V-nummer, had beroep ingesteld tegen de voortduring van de maatregel van bewaring die door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd op 18 juni 2024. De rechtbank heeft de zaak behandeld in Groningen, waar de eiser niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. P. Zijlstra.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende voortvarend handelt in de uitzetting van de eiser. De minister heeft nieuwe cijfers gepresenteerd over de periode van augustus 2024, waaruit blijkt dat er zicht is op uitzetting naar Algerije. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser verworpen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat de eiser niet voldoende meewerkt aan zijn uitzetting.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.