ECLI:NL:RBDHA:2024:16578

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
NL24.37668
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Ghanese vreemdeling zonder nieuwe feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van een Ghanese vreemdeling tegen de maatregel van bewaring die op 14 februari 2024 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring nog steeds voortduurt en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die een ander oordeel rechtvaardigen. Eiser heeft verzocht om schadevergoeding, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eerder opgelegde maatregel van bewaring rechtmatig was en dat de verlenging van deze maatregel op 9 augustus 2024 ook voldoende gemotiveerd was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het beroep gegrond te verklaren, aangezien de gronden die door eiser zijn aangevoerd grotendeels herhalingen zijn van eerdere procedures. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen zicht op uitzetting naar Ghana is en dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld, maar dit was niet voldoende om de maatregel van bewaring onrechtmatig te verklaren. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat zij zich voldoende voorgelicht achtte op basis van het digitale dossier en de overgelegde stukken. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.37668

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D. Matadien),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Verweerder heeft op 14 februari 2024 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd. [1] Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en op 4 oktober 2024 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zin geboren op [datum] 1980 en de Ghanese nationaliteit te hebben.
2. Op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vw kan de rechtbank ook zonder toestemming van partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Gelet op de inhoud van het digitale dossier en de door partijen overgelegde stukken acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht om zonder zitting uitspraak te kunnen doen. In het verzoek van eiser om een zitting ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding voor een ander oordeel.
3. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
4. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds 21 augustus 2024 het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
5. Eiser voert aan dat het voortduren van de maatregel van bewaring in strijd is met de Terugkeerrichtlijn [3] , het EVRM [4] en de wet. Het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Ghana ontbreekt. Op 20 oktober 2023 is de LP [5] -aanvraag verstuurd en is een digitaal afschrift van zijn identiteitskaart beschikbaar. De Ghanese autoriteiten hebben nimmer hierop gereageerd dan wel aangegeven wat het verloop is van de procedure, ondanks dat verweerder meermaals heeft gerappelleerd en eiser in alle redelijkheid alle medewerking heeft verleend. Verder handelt verweerder onvoldoende voortvarend. Verweerder heeft pas recentelijk, na een lange duur bewaring, een schriftelijke presentatie van eiser ingediend bij de Gambiaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat verweerder specifieke aandacht voor de LP-aanvraag van eiser heeft gevraagd bij de Gambiaanse autoriteiten. Ook is vanwege eisers medische problematiek zinloos om vertrekgesprekken te voeren, zodat deze niet als betekenisvolle en effectieve uitzettingshandelingen kunnen worden aangemerkt. Verweerder heeft verder, gelet op de verstreken duur van de maatregel van bewaring, een deugdelijk gemotiveerde en een redelijke belangenafweging gemaakt. Tot slot heeft verweerder vanwege eisers medische klachten ten onrechte geen lichter middel toegepast. Er is onvoldoende rekening gehouden met de negatieve impact vanwege de lange duur en de wijze van de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in een zeer strikt bewaringsregime. Verweerder heeft niet voldaan aan de vereisten van het arrest Mahdi. [6]
6. De rechtbank stelt allereerst vast dat de hiervoor genoemde gronden ten aanzien van het zicht op uitzetting naar Gambia, het gestelde onvoldoende voortvarend handelen van verweerder en het lichter middel (in essentie) een herhaling zijn van wat hij in eerdere procedures tegen het voortduren van de maatregel heeft aangevoerd. De rechtbank verwijst daarbij naar haar eerdere uitspraken die in rechtsoverweging vier van deze uitspraak zijn opgenomen. Eiser heeft in de huidige procedure, anders dan hij stelt, geen nieuwe feiten en omstandigheden naar voren gebracht, zodat geen aanleiding wordt gezien voor een ander oordeel.
7. Verder stelt de rechtbank vast dat verweerder bij besluit van 9 augustus 2024 de maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden heeft verlengd. Volgens het beleid van verweerder zoals neergelegd in paragraaf A5/6.8 van de Vc [7] moet verweerder in het verlengingsbesluit nagaan of er voldaan is aan de voorwaarden voor verlenging, of er nog voldoende gronden voor de bewaring zijn, of de bewaring voor de vreemdeling onredelijk bezwarend is en of er zicht op uitzetting bestaat. Als dit voldoende gemotiveerd is, wordt hiermee voldaan aan alle uit de Terugkeerrichtlijn en het arrest Mahdi voortvloeiende vereisten voor het nemen van een verlengingsbesluit. Er hoeft geen aparte verzwaarde belangenafweging plaats te vinden bij het bepalen of de maatregel van bewaring verlengd mag worden. Bij uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats is het beroep tegen voornoemd besluit ongegrond verklaard, zodat dit besluit in rechte vaststaat.
8. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep ongegrond; en
 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 11 oktober 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Rb Den Haag (zittingsplaats Middelburg) 7 maart 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:3343, 17 april 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:5897, 31 mei 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:8703, 12 juli 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:11014 en 26 augustus 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:13590.
3.Richtlijn 2008/115/EG.
4.Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
5.Laissez-passer.
6.HvJEU 5 juni 2014, ECLI:EU:C:2014:1320.
7.Vreemdelingencirculaire 2000.