In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, wordt de ingangsdatum van de asielvergunning van eiser beoordeeld, evenals de ontvankelijkheid van zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie. Eiser had zich op 3 augustus 2022 gemeld bij het aanmeldcentrum Ter Apel en ontving daar een loopbrief. De daadwerkelijke asielaanvraag werd echter pas op 3 september 2022 ingediend met het M35-H formulier. De rechtbank oordeelt dat de asielaanvraag pas als ingediend kan worden beschouwd vanaf het moment dat het M35-H formulier is ingevuld en ondertekend, en niet op basis van de loopbrief. Dit oordeel is in lijn met de nationale wetgeving en de Procedurerichtlijn. De rechtbank concludeert dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen prematuur is ingediend, omdat de minister op dat moment nog niet in gebreke was. Het beroep tegen de ingangsdatum van de asielvergunning wordt ongegrond verklaard, en het beroep niet tijdig beslissen wordt niet-ontvankelijk verklaard. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 437,50 toegewezen.