Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 oktober 2024 in de zaken tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college
Inleiding
10 februari 2023.
21 juni 2023 en 1 september 2023. Het beroep tegen het eerste besluit heeft als zaaknummer SGR 23/5182. Het beroep tegen het tweede besluit heeft als zaaknummer SGR 23/6793.
Totstandkoming van de besluiten
10 februari 2023 is ingetrokken, omdat eiseres zou hebben aangegeven geen aanvraag te willen doen.
€ 597,- toegekend aan proceskosten in bezwaar.
Beoordeling door de rechtbank
21 juni 2023 en 1 september 2023. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
22 augustus 2023 betreffende dezelfde aanvraag. Daardoor heeft eiseres geen belang meer bij een oordeel of de intrekkingsbrief wel of geen besluit inhoudt in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dat betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is.
Bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk
1 september 2023 te vernietigen. Dat betekent dat het beroep daartegen ongegrond is.
10 februari 2023 tot afwijzing van haar Wmo-aanvraag, van rechtswege mede betrekking op het dwangsombesluit van 2 maart 2023, gelet op haar betwisting van dat dwangsombesluit bij brief van 27 maart 2023. Het college heeft desondanks op 25 mei 2023 met een afzonderlijk besluit beslist op het bezwaar tegen het dwangsombesluit van 2 maart 2023. Naar het oordeel van de rechtbank is het in strijd met de door artikel 4:19, eerste lid, van de Awb gediende rechtsbescherming en proceseconomie als eiseres door dat afzonderlijke besluit gedwongen was om afzonderlijk beroep in te stellen om dat besluit te betwisten. Een redelijke toepassing van artikel 4:19, eerste lid, van de Awb brengt daarom mee dat het beroep tegen het besluit van 1 september 2023 ook betrekking heeft op het besluit van
25 mei 2023. [7]
25 mei 2023 vastgestelde dwangsom niet klopt. Hierover overweegt de rechtbank als volgt. De ingebrekestelling is ontvangen door het college op 28 januari 2023. Het college had vanaf dat moment twee weken de tijd om op de Wmo-aanvraag te beslissen zonder dat een dwangsom zou worden verbeurd. Die termijn liep van 29 januari tot en met
11 februari 2023. Met het afwijzingsbesluit van 10 februari 2023 heeft het college op de aanvraag beslist. Het college heeft gesteld dat niet kan worden achterhaald of aangetoond wanneer dit besluit aan eiseres is bekendgemaakt. Eiseres heeft bij brief van 27 maart 2023 verklaard het afwijzingsbesluit op 14 februari 2023 te hebben ontvangen en dus is het college van die laatste datum uitgegaan. Het college heeft daarom vastgesteld dat het over drie dagen een dwangsom heeft verbeurd. Op grond van artikel 4:17, tweede lid, van de Awb komt dat neer op een totaalbedrag van € 69,-. De rechtbank ziet geen grond om deze vaststelling onjuist te achten.
Wmo-voorzieningen.
Conclusie en gevolgen
BeslissingDe rechtbank:
- verklaart het beroep met zaaknummer SGR 23/6793 ongegrond voor zover gericht tegen het besluit van 1 september 2023;
- vernietigt het besluit van 25 mei 2023 voor zover daarin aan eiseres geen proceskostenvergoeding is toegekend;
- veroordeelt het college tot betaling aan eiseres van € 312,- aan proceskosten in verband met het bezwaar waarop bij het besluit van 25 mei 2023 is beslist;
- bepaalt dat het college tweemaal het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet vergoeden.
mr.E.P.A. Stok, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2024.