ECLI:NL:CRVB:2011:BU4522
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 9 maart 2010, waarin het beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen gegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat het College de brief van 13 maart 2009 ten onrechte niet als een besluit had aangemerkt, en veroordeelde het College tot betaling van proceskosten aan appellante. Appellante heeft hoger beroep ingesteld, specifiek tegen de hoogte van de proceskostenveroordeling, die door de rechtbank was vastgesteld op € 80,50. Appellante betoogde dat de rechtbank een onjuiste wegingsfactor had gehanteerd, en dat de zaak niet als lichtgewicht kon worden aangemerkt.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de rechtbank de gewichtfactor van de zaak ten onrechte als zeer licht (factor 0,25) had aangemerkt. De Raad oordeelde dat de gewichtfactor als gemiddeld (factor 1) moest worden aangemerkt, omdat de zaak betrekking had op de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van appellante. De Raad kwam tot de conclusie dat het hoger beroep slaagde en de aangevallen uitspraak, voor zover deze was aangevochten, diende te worden vernietigd. De Raad stelde de hoogte van de proceskostenveroordeling voor verleende rechtsbijstand in beroep vast op € 322,-- en in hoger beroep op € 437,--. Tevens werd het College veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht aan appellante.
De uitspraak werd gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van M.C. Nijholt als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 8 november 2011.