Op 3 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een asielzoeker, een voorlopige voorziening heeft gevraagd. Verzoeker, die stelt minderjarig te zijn, was door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) overgeplaatst naar een opvanglocatie voor meerderjarige vreemdelingen. Dit besluit volgde op een aanpassing van zijn leeftijdsregistratie door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), die uitging van een geboortedatum die verzoeker meerderjarig maakte. Verzoeker heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij als minderjarige wordt behandeld en teruggeplaatst naar een opvanglocatie voor minderjarigen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek, omdat hij in een opvanglocatie voor minderjarigen specifieke zorg en begeleiding nodig heeft die niet beschikbaar is in de huidige opvanglocatie voor meerderjarigen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het COa onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van verzoeker en dat de overplaatsing schadelijk kan zijn voor zijn welzijn en ontwikkeling. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten het verzoek toe te wijzen, wat betekent dat het COa verzoeker moet terugplaatsen naar een opvanglocatie voor minderjarige vreemdelingen en hem als minderjarig moet behandelen gedurende de beroepsprocedure.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor zorgvuldige behandeling van asielzoekers die zich in een kwetsbare positie bevinden, en de verplichting van het COa om de belangen van deze groep te waarborgen. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het COa de proceskosten van verzoeker moet vergoeden, tot een bedrag van € 875.